Barok

De barok is een culturele stroming die Europa tussen 1600 en 1750 in zijn greep hield. Kenmerkend voor de barok is veel aandacht voor emotie, dynamiek en ingewikkelde patronen. De barok was merkbaar in vrijwel alle vormen van kunst; van tuinlandschappen tot schilderijen en van muziek tot architectuur. Bekende kunstenaars uit deze periode zijn onder andere Rembrandt van Rijn, Peter Paul Rubens, Antonio Vivaldi, Johan Sebastian Bach en Gian Lorenzo Bernini.

Nieuwe tijd

Het beginpunt van de barok is moeilijk exact vast te stellen. Het ligt ergens rond het jaar 1600 in Italië. In Rome paste de schilder Caravaggio radicale nieuwe effecten toe in zijn schilderijen: chiaroscuro, een dramatisch spel met licht en duister. Dichtbij, in Florence, vond Jacopo Peri in 1597 de opera uit met zijn muzikale stuk Dafne. Bernini begon rond 1600 met het maken van zijn dramatische en revolutionaire sculpturen. Tegelijkertijd legde Carlo Maderno in 1603 de laatste hand aan de facade van de Santa Susanna kerk in Rome, die zeer invloedrijk zou blijken.Vanuit Italië verspreidden de nieuwe ideeën zich over heel Europa.

Parel

Het woord barok komt uit een latere periode en was destijds bedoeld als een scheldwoord. Het is afgeleid van het Portugese woord barroco, een onregelmatig gevormde parel. Het woord kwam pas in 1734 in omloop; barokke kunstenaars noemden zichzelf dan ook nooit 'barok'. In reactie op de vernieuwende opera Hippolyte et Aricie van Jean-Phillipe Rameau deed één recensent het stuk af als 'du barocque': veel te dramatisch en pompeus. Die negatieve betekenis heeft het woord nog steeds in ons dagelijks taalgebruik.

Verschillende stijlen

De culturele beweging verspreidde zich over heel Europa en kende een heleboel "nationale stijlen". Zo zagen barokke schilderijen van Nederlandse schilders er heel anders uit dan die van Italiaanse schilders. Barokke muziek uit Frankrijk klonk weer heel anders dan die uit de Duitstalige gebieden. Toch was er ook een aantal fundamentele overeenkomsten en heel wat uitwisseling van ideeën over en weer. Zo kunnen we toch spreken over 'de barok' als culturele stroming in heel Europa.

Drama en dynamiek

Het allerbelangrijkste kenmerk van de barok was het gevoel voor dramatiek en dynamiek. De barokke kunstenaar wilde zijn publiek meevoeren naar het meest dramatische moment van een verhaal en veel emotie tonen. Dit in tegenstelling tot de koele, rationele stijl van de Renaissance. Om dit doel te halen, werd gebruikt gemaakt van sterke contrasten en overdadige kleuren, van heldere gebaren en emotionele uitbundigheid.Favoriete onderwerpen waren verhalen uit het christendom en de Grieks-Romeinse mythologie.

Barokke architectuur zat vol gekromde oppervlaktes en maakte veel gebruik van schilderijen, sculpturen en dure bouwmaterialen. Opera's gaven karakters een kans hun eigen gevoelens uit te drukken in zang, begeleidt door uitbundige muziek en theatereffecten. De figuren in de barokke beeldhouwkunst leken zo maar stil te zijn blijven staan, pauserend midden in een dramatische actie of handeling.

Kerk en koning

De aristocratie en kerk waren grote bevorderaars van de barokstijl. Na de desastreuze effecten van de Reformatie wilde de Rooms-katholieke kerk haar gelovigen weer aan zich binden. De barok beeldde religieuze thema's uit op een simpele maar heel indringende en emotionele wijze. Massa's barokke kunstenaars, van schilders tot musici, konden dan ook rekenen op opdrachten van de katholieke kerk. De adel zag in de barok daarnaast een manier om het volk te imponeren en op triomfantelijke wijze de macht en glorie van de eigen familie of dynastie uit te dragen. Het bekendste voorbeeld daarvan is misschien wel Versailles, waar koning Lodewijk XIV  barok op grootse schaal liet toepassen.

Toch bleef de barok niet behouden tot katholieke landen, of landen met veel adelijke families. Zo kende protestants en koningloos Nederland ook zijn eigen, sobere versie van de barok. Die had nog veel weg van de koele, rationele stijl van de Renaissance. De grote schilders, schrijvers en architecten van de Gouden Eeuw werden geinspireerd door ideeën uit Frankrijk, Italië en Duitsland. Door het strenge protestantisme en de afkeer van een absolute monarchie kregen die barokke ideeën wel een heel eigen uitwerking in de Zeven Provinciën, die soms haaks stond op de rest van Europa. Een voorbeeld daarvan is Paleis het Loo, geïnspireerd door Versailles maar veel minder uitbundig.

De barok kwam langzaam aan zijn einde halverwege de achttiende eeuw. Architecten en schilders stapten over op de frivole rococo-stijl, veel lichter en minder beladen met emotie. Musici aan de andere kant gingen juist minder ornamentatie in hun muziek gebruiken. Alles moest simpeler en persoonlijker, met als resultaat de muziek van Joseph Haydn en Wolgang Amadeus Mozart.

Tags

Reageren

Reacties

En soms was het zelfs de koning die danste...

Le roi danse - Ballet de la nuit (1653)