Burgerschap en relevantie

Teun Gautier is uitgever/directeur van De Groene Amsterdammer en De Gids. Mensen willen zich relevant voelen, volgens hem een haalbaar streven in een kleinschalige omgeving. Wie je bent en wat je doet maakt dan zichtbaar een verschil. De burger voelt zich pas betrokken als de gemeenschap tastbaar is.

"Europe is disintegrating into unity. Het was een uitspraak van een goede vriend die me bijblijft. Het idee refereert aan het verval van de natiestatelijke indeling die wordt vervangen door regionale verbanden en burgers die, met de groei van Europa, toenemende behoefte hebben aan verankering in hun eigen, kleinere omgeving. Nieuwe verbindingen en verhoudingen die ontstaan als de oude vervallen. Nu dringt deze uitspraak zich weer op omdat deze ontwikkelingen wezenlijk zijn voor de discussie over burgerschap.

We maken de desintegratie van de 20e-eeuwse samenleving mee. De structuur die op de zuilen en op lidmaatschap van collectieven was gebaseerd lijkt het te begeven. Daarmee valt de omgeving waaraan de burger zijn identiteit ontleent weg en heeft de burger zich nieuwe coördinaten voor zijn identiteit aan te meten. De Arbeider is niet meer, De Katholiek is niet meer en spoedig zal De Allochtoon niet meer zijn. De burger is ontheemd, huisloos geworden en de noodzaak of mogelijkheid bij te dragen aan de inmiddels minder tastbare gemeenschap is verdwenen. Het burgerschap zal opnieuw moeten worden uitgevonden.

De mens ontleent zijn identiteit voor een groot deel aan zijn gemeenschap en dat is een fundamenteel proces: identiteit maakt je bestaan manifest. Zonder identiteit ben je wel, maar besta je niet. Identiteit is wat je wezen overdraagbaar en herkenbaar maakt. Je zou kunnen stellen dat identiteit wordt geconstrueerd door associatie en dissociatie, ik behoor tot een groep zo sterk als ik tot een andere niet behoor. Een Ajacied bestaat voor een groot deel bij de gratie van het feit dat hij een anti-Feyenoorder is.

Een boeiende gedachte is vervolgens dat identiteit een maat heeft die zich uitdrukt in een gevoel van relevantie die groter of kleiner is. Jeremy Rifkin schrijft uitgebreid over de sense of relevance als bron van het burgerschap. In welke mate heb ik het gevoel relevant te zijn, er toe te doen, een verschil te maken? Naar mijn idee is deze sense of relevance een sleutelgedachte in de hervorming van het maatschappelijk stelsel. Ik zou durven stellen dat geluk in wezen een staat van grote relevantie betekent: ik ben; en wel in belangrijke mate.

Dit gegeven heeft echter twee bepalende referenties. Eerstens is er de omvang van het sociale domein waarin ik mij relevant kan voelen. Het is anders en eenvoudiger om je relevant te voelen in je eigen straat, wijk of dorp, dan in Europa of de wereld. Het is niet iedereen gegeven een relevantie te voelen in een geglobaliseerde wereld. In literair tijdschrift  De Gids schreef Kennedy een essay over wat Thuis is. Dat is de plek waarin je je relevant voelt en voor de een is dat Zutphen, voor de ander Europa en voor de derde de wereld.

Thomas More verklaart de natuurlijkheid van zijn egalitaire Utopia met de zin: …because no human being is naturally greedy. De mens zou van nature niet gierig zijn of niet van nature zich wensen te onderscheiden van de ander door materie, want dat is wat gierigheid in wezen is. Dat is een tweede bepalende referentie: de relevantie of het onderscheid gebaseerd op materiële  zaken. Met name in de westerse wereld is onze relevantie uitermate gematerialiseerd, of beter, gemonetariseerd.

Nu dan naar actief burgerschap. Het is een veelbesproken en wezenlijk thema dat lijkt te worden gevoed door de wens dat individuen zich verbinden met en verantwoordelijk voelen voor hun omgeving. Het is een wens en  misschien bijna een verordening van de elite dat de burger tot redelijkheid en opofferingsgezindheid komt. De burgerplicht is echter een onaantrekkelijke propositie.

Het herdefiniëren en revitaliseren van maatschappelijke relevantie zou een ander beeld kunnen brengen, een aspiratief beeld. Die herdefiniëring zou langs de lijn van de schaal van het sociale domein enerzijds en door de herwaardering van de immateriële relevantie anderzijds kunnen lopen.

Door de sociale domeinen van burgers van een passende schaal te voorzien, te denken in buurten, kleine en overzichtelijke scholen, help je hen zich relevant te voelen in dat domein. Schaalverkleining op allerlei vlakken zou daar sterk aan kunnen bijdragen.

In een kleinschalige gemeenschap kan een burger zijn rol spelen en zijn relevantie opeisen, de effecten van zijn handelen of niet-handelen zijn veel zichtbaarder. De bevrediging van zijn bijdrage is in kleinschaligheid daarom veel groter.

Dat heeft ook meteen een effect op de tweede referentie, de materie als basis van de relevantie. Materiële rijkdom heeft het voordeel dat het zichtbaar is of in elk geval zichtbaar gemaakt kan worden. De grote auto in de file helpt om de bestuurder maatschappelijk te positioneren. De immateriële relevantie is een stuk lastiger. De vader die het elftal van zijn dochter traint, de moeder die voorleest op school, de buurmannen die een schommel bouwen in het parkje zijn onzichtbaar in  diezelfde file.

Door de vader te vieren en te faciliteren als hij het elftal van zijn dochter traint help je hem zijn relevantie krachtiger te kunnen ervaren. Door de burger weer tot het herkenbare centrum van het stelsel te maken en kleine, dienstbare overheden en instituties te maken versterk je het gevoel dat het een verschil maakt wie je bent en wat je doet."

Tags

Reageren