De Code voorbij... - deel 1

Deel 1 - Inleiding

Toen ik in 2003 op jaarlijkse windsurfvakantie richting Rhodos vertrok had ik, zoals ik dat gewoonlijk deed, een pak literatuur mee voor de windloze dagen te vullen. Eén van die boeken was de toen pas verschenen Nl-versie van Dan Brown’s Da Vinci Code. Ik heb het boek zoals zovelen in één ruk uitgelezen. De Middeleeuwen-microbe heeft me nooit meer gelost sinds ik de colleges van Professor Jef Janssens gevolgd heb aan de KU-Brussel. De Vinci Code was dan ook een kolfje naar mijn hand. Ik maakte direct de vergelijking met In de Naam van de Roos[i] van Umberto Eco. Het meesterwerk (waar de Code eerlijk gezegd volgens mij toch niet aan kon tippen) waarin de Italiaanse semioticus feit en fictie meesterlijk in mekaar verweeft had tot een spannende detectiveroman in middeleeuwse setting. In de Naam van de Roos veroorzaakte een nieuwe golf van interesse in de Middeleeuwen in de jaren ’80. Professor Janssens ontleedde de roman tijdens de colleges op een al even meesterlijke wijze en toonde aan hoe Eco zijn boek had samengesteld en welke gebeurtenissen feit en welke fictie waren, welke zaken middeleeuws en welke niet en vooral welke bronnen hij gebruikt had[ii]. Sinds deze colleges lees ik boeken, zowel geschiedeniswerken als historische romans door een intertekstuele bril: mezelf steeds afvragen welke bronnen de auteur gebruikt heeft, wat is feit en wat is fictie. En dat lot was ook de Da Vinci Code van Dan Brown beschoren (in die mate zelfs dat we met de Alumni van de KUB-Germaanse Jef Janssens konden overtuigen om de Da Vinci Code onder de loep te nemen en nog eens een college te geven). De daaropvolgende vakantie trok ik opnieuw naar Rhodos met een nieuwe vracht boeken: de belangrijkste bronnen uit de bibliografie van de Da Vinci Code.

Honger naar meer

Net zoals Eco het hem had voorgedaan veroorzaakte Dan Brown met zijn bestseller een nieuwe (korte) golf van interesse in de middeleeuwen, maar en kerkgeschiedenis. Toevallig mijn andere stokpaardje. En ik surfte (misschien te) enthousiast mee op die golf.  Talloze boeken die verschenen in de nasleep van de Code heb ik gekocht en verslonden. Hopend een antwoord te krijgen op de vele vragen die de Code achterliet voor die lezer die net iets verder wil kijken dan het spannende avontuur van Sophie Neveu en Robert Langdon.

Ondank de vele lectuur bleef ik toch op mijn honger zitten. De meeste boeken bleven slechts aan de oppervlakte en leken me niet meer dan een bevestiging van het verhaal dat je als leek te slikken krijgt in de Da Vinci Code: Jezus was getrouwd met Maria Magdalena, deze vluchtte na Jezus’ (schijn)dood richting Frankrijk waar het koninklijke bloed van Jezus de bron was voor de Merovingische dynastie en waar dan in de 19de eeuw de plaatselijke pastoor Berenger Saunière het geheim bij toeval ontdekte, toegang kreeg tot grote inkomsten en vervolgens zelf op mysterieuze wijze overleed evenals zijn meid die het geheim ook zou gekend hebben en het meenam in haar graf. De publicaties die ik in de boekhandels vond waren op het randje van populistisch.

Het boek “Holy Blood, Holy Grail”, de hoofdbron voor de storyline van het mysterie en complot in Brown’s boek, ging in 2003 ook mee naar Rhodos. Dit jaar, 12 jaar later, zat het opnieuw in mijn vakantiekoffer. Ik las het opnieuw quasi in één ruk uit op een camping in de Franse Provence. Deze 2de lezing wijzigde wel mijn idee over het boek enigszins. Met momenten vond ik hun hypothese net iets te goed kloppen wat dan weer de nodige vragen met zich meebracht. De goesting om weer in het thema - en mijn pen te kruipen - was terug en dit artikel is er de eerste vrucht van. De belangrijkste vraag waarmee ik aan mijn nieuwe queeste begon was deze: “Wat is de actuele status van het onderzoek op gebied van de onderwerpen die door de Da Vinci Code in de schijnwerpers waren gezet?”

Doel van deze reeks “de Code Voorbij” is niet om zelf aan wetenschap te gaan doen. Ik ben geen historicus en pretendeer dat ook niet te zijn. Ik ben wel een germanist die vanuit de literatuurstudie een serieuze dosis geschiedenis heeft meegekregen en die, met een passie voor de geschiedenis van de Middeleeuwen en kerkgeschiedenis in het algemeen, de geschiedenis in duikt met een voldoende kritische blik en vragen stelt die het brede publiek zich misschien ook stelt. Waartoe deze reeks zal leiden? Dat is vandaag een open vraag. Ik vertrekt niet vanuit een vooropgestelde hypothese die bewezen moet worden, zoals vele andere auteurs die publiceerden in de schaduw van de Code wel deden. Daarom is het ook een queeste. Je begint er aan, je weet dat je er rijker uit komt, maar je weet niet wat je gaat vinden op het einde (als er al een einde aan komt).

Het mysterie ontmaskerd…

De mythe van de bewuste Priorij van Sion is intussen al een tijdje ontmaskert als wellicht de grootste hoax van de 20ste eeuw. 'Grootmeester' Pierre Plantard, zo vertelt Wikipedia, bekende op het einde van zijn leven dat hij het allemaal had verzonnen en dat er dus van de priorij niets waar was. Hij had de legende rond de mysterieuze vondst van abbé Saunière misbruikt om zijn thesis en claim op de Franse troon te bewijzen. Hij bleek een eerste klas fraudeur te zijn die al eerdere dergelijke feiten op zijn conto had staan. Moest ik één van de drie auteurs geweest zijn van “Holy Blood, Holy Grail” zou ik me op z’n minst serieus ‘gepakt’ voelen. Want hun hypothese was vooral gebaseerd op de zogenaamde “Dossier Secrets” van de priorij, die schijnbaar door Plantard zelf werden vervalst en gepubliceerd. Benieuwd van wat de auteurs effectief dachten of denken wilde ik ze deze vraag stellen. Enkel Henry Lincoln leeft nog en hij verblijft - niet echt verrassend - in de buurt van Rennes-Le-Château. Hoe konden drie auteurs, die toch een (wat mij betreft) degelijke methodiek leken te hanteren, zo met de ogen open er in zijn gelopen? Intussen blijft er door de hoax niet veel van hun theorie overeind en blijken de historici die het boek bij verschijning de grond in boorden het bij het rechte eind te hebben gehad. Het hele verhaal was een mooi scenario voor een roman of een film, maar zeker geen historische waarheid. Toch blijft Lincoln vasthouden aan zijn toch al weerlegde theorie. Zo blijkt uit een reportage die de research van 60 minutes van CBS voor hun reportage "The Priory Of Sion - Is The "Secret Organization" Fact Or Fiction?". Daar citeren ze Lincoln dit zeggende: "I am not a naïve innocent who was hoaxed by Monsieur Plantard and Cherisey. No, I am a very, very careful researcher". De researchers van 60 Minutes stelden zich ook de vraag wat er dan overbleef van de legende van Rennes-Le-Château en de schat van Bérenger Saunières. Wat research op dat vlak bracht al snel aan het ligt dat de brave pastoor zich verrijkt had met het verkopen van misvieringen en intenties. Hij werd er voor veroordeeld door een kerkelijke rechtbank in Carcasonne, uit zijn ambt gezet, maar bleef nadien wel nog verder doen. Ook de rijkdom van de priester was dus fraude. Rennes-Le-Château vaart er echter wel bij. Nu 12 jaar na de hype van de Da Vinci Code, ontvangt het dorpje nog steeds honderden toeristen in het spoor van de Code.

En wat nu met de historische Jezus?

De tweede - voor mij veel belangrijkere - piste is het onderzoek naar het onderzoek naar het vroege christendom en het de historische Jezus. Dat verhaal blijft mijn nieuwsgierigheid op de proef stellen. Wat zijn de aanvaardbare hypotheses hierover? Wat hebben vb. de Nag Hammadi-rollen allemaal te vertellen, zijn er nog vondsten gedaan, nieuwe inzichten, enz... . Dit onderzoek loopt ongetwijfeld verder in de academische kringen, maar er komt - zo lijkt mij alleszins - veel te weinig boven drijven of er wordt zeer weinig gepubliceerd naar het brede publiek. Al besef ik goed dat het publiek dat geïnteresseerd is in deze onderwerpen vrij beperkt is toch ga ik zelf op zoek mijn persoonlijke honger (en misschien die van anderen) naar informatie hierover te stillen.

De queeste is begonnen, waar ze ons naartoe leidt weten we niet, wanneer we publiceren eerlijk gezegd ook niet. De lectuurlijst zwelt goed aan en die boeken moeten natuurlijk eerst gelezen worden. Afhankelijk daarvan zullen er nieuwe bijdragen verschijnen. Ben je zelf met dit thema bezig als amateur-historicus of professioneel academicus en heb je zelf iets te vertellen dat binnen deze reeks kan verschijnen? Neem dan zeker contact op. Heb je bronnen die interessant zijn? Stuur ze dan zeker door.

[i] U. Eco, Il nome della rosa, 1980
[ii] J. Janssens, De Middeleeuwen zijn Anders, Davidsfonds, 1993

Reageren