De terugkeer van de ketubah (1)

Feuilleton in vier afleveringen. Aflevering 1: Eind oktober werd, in aanwezigheid van honderden belangstellenden, in het Kurhaus het boek ‘Hier woonden wij. Hoe een stad zijn joodse verleden herontdekt’ gepresenteerd. Een reconstructie van het joodse familieleven van vóór de oorlog. We richtten ons op één straat in een willekeurige plaats: de Harstenhoekweg in Scheveningen.

In de periode 1900 tot 1942 streken hier honderden joodse gezinnen neer, die een kleurrijke gemeenschap vormden. We gingen op zoek naar de familieverhalen, een tocht die ons naar tal van plaatsen in Nederland en België voerde, maar ook naar Israël, Oekraïne, Polen en Engeland.

In het boek kwam een reeks huizen en families uit die ene straat (en omgeving) in beeld. Maar niet alle verhalen zijn in het boek terechtgekomen. Als aanvulling schreven we voor If Then is Now in een aantal afleveringen het familieverhaal van Alexander van der Linden over het pand Harstenhoekweg 151.

Een huwelijkscontract in de kelder

Het kan niet anders of de vinger van God wees hem de weg. Alexander van der Linden werd in 1979 geboren te Brussel, maar groeide op in de badplaats Scheveningen. Hier woonde zijn familie van moederszijde al generaties en voelden zij zich thuis. In de lokale gemeenschap stond zijn joodse grootmoeder van moederskant bekend als ‘de koningin van Scheveningen’, een eretitel die haar nazaten nog altijd met trots vermelden.

Door de tijd heen bewoonden leden van de familie verschillende adressen op de Harstenhoekweg, waar hun joodse identiteit in het dagelijks leven overigens nauwelijks een rol speelde. Alleen in Alexander leefde de geest van de voorouders, want als kind wilde hij al naar de synagoge en als jong adolescent kende hij een periode van religieuze inspiratie.

In Jeruzalem voelde hij zich thuis en heeft hij tal van vrienden. Met de rabbijn van de wijk voert hij regelmatig gesprekken, dus de draad van verbondenheid met het joodse verleden staat bij hem strak. Dat verklaart waarom de gebeurtenissen in de zomer van 2005 hem zo aangrepen. Er zijn maar weinig mensen die de tekenen zo snel zouden hebben verstaan als hij deed.

Pierre Pinchik

Het gebeurde in het pand Harstenhoekweg 151, dat zijn grootmoeder Nannetta Fein al sinds de jaren tachtig huurde. Haar kinderen woonden destijds allemaal dicht in de buurt. In de zomer van het bewuste jaar zagen haar kleinzoon en diens moeder kans om het huis te kopen, wat de familiebanden versterkte.

Nu deze woning eenmaal in hun bezit was, konden ze het naar hun smaak inrichten – en er volgden maanden van verbouwing. Tijdens die periode was Alexander op een dag alleen aan het werk in de gestripte woonkamer. Het liep tegen het einde van de dag. Zijn belangstelling ging in die tijd uit naar alle uitingen van de joodse cultuur, vandaar dat hij op zijn laptop de muziek had opgezet van Pierre Pinchik, een beroemde joodse cantor (chazim) uit de vorige eeuw.

De man was geboren in Oekraïne en stierf in New York, en reisde al vóór de oorlog langs de synagogen in Europa om voor te gaan in gezang. In de jaren twintig emigreerde hij naar Amerika, waar hij in Chicago uitgroeide tot een grote naam in de Chassidische beweging. Hij zong uit het hart, zeiden de mensen over de man die zich slechts een vertolker voelde van de eeuwige woorden van zijn voorouders. Zijn muziek is vastgelegd op diverse platen en dankzij de sociale media ook via internet te beluisteren.

Kruipruimte

De even slepende als melancholische muziek van Pinchik, geworteld in de sacrale tradities van de joodse sjtetls in Oost-Europa, resoneerde in de lege kamer. Niet zo vreemd dat de verbeelding van Alexander met hem aan de haal ging. Hij herinnerde zich ineens de kruipruimte onder het huis op nummer 159, waar zijn moeder voorheen had gewoond.

Met één van zijn broers had hij daar in zijn jeugd gespeeld tussen het kelderpuin, op zoek naar relicten van de families die hen waren voorgegaan. In hun onbevangenheid hadden de jongens nauwelijks weet van wat zich daar tijdens de oorlog afspeelde. Zij groeven naar schatten zoals mensen van alle leeftijden  dat door de eeuwen heen hebben gedaan.

Hun speurtochten onder de vloerplanken leverden de nodige souvenirs op, zoals oude kranten en papieren van een NSB-er. Terwijl Alexander stilstond bij de dagen van weleer, bedacht hij dat er zich onder de woning van zijn (groot)moeder mogelijk ook zo’n kruipruimte bevond.

Luik

Alleen had niemand in de familie ooit gepoogd om zich toegang te verschaffen tot een dichtgestorte kelder onder het huis. Pas op deze zondag in 2005 ontdekte de kleinzoon in een van de kasten tussen de schuifdeuren een luik, waaronder zich niet als verderop in de straat een open ruimte bleek te bevinden.

Hij pakte een ladder en een elektrische lamp, waarmee hij afdaalde onder de grond. Boven hem bleef de muziek van Pinchik hoorbaar.

Foto 1: Gezin Fein tijdens Oudejaarsavond (Scheveningen, 1941). NB: achterop de foto staat Scheveningen, 1941, maar ze woonden toen nog in Rotterdam. Wellicht in Scheveningen op bezoek bij de moeder van Heintje Fein-van Wieringen. Foto 2: Joodse huwelijksakte (ketubah) uit 1928 van het echtpaar Isaac van Leeuwen en Judith de Groot, opgemaakt in Amsterdam. De aangetaste akte werd in 2005 tussen het puin in de kelder van hun voormalige woonhuis aangetroffen door Alexander van der Linden, de nieuwe eigenaar.  Foto 3: Peter Fein met zijn vrouw Heintje Fein-van Wieringen en hun dochters Mary en Nannetta. De zus van Heintje, Sel van Wieringen (links), is op bezoek (Scheveningen, 23 maart 1930).

 

Tags

Reageren