Een sterk (s)taaltje retorica

Het geloof is voor talloze schrijvers een inspiratiebron geweest. Zo ook voor Jeremias de Decker, die in 1651 Goede Vrydag ofte Het Lijden onses Heeren Jesu Christi schreef. Jan Konst schreef een artikel over dit werk, waarin hij het movere in het werk van De Decker bespreekt. Hoewel de retorica die Konst aanhaalt al eeuwen oud is, is hij ook nu nog actueel. Wat De Decker doet in zijn Goede Vrydag, wordt ook tegenwoordig nog gedaan. Door politici bijvoorbeeld. En welke politicus ventileert zijn mening over geloof nu meer dan Geert Wilders? Dit artikel is een beschouwing van de verschillen en overeenkomsten tussen de manier waarop de retorica gebruikt wordt door Jeremias de Decker en Geert Wilders om hun overtuigingen over het geloof over te brengen.

Konst gaat in zijn artikel in op 'de wijze waarop De Decker de gemoederen van zijn lezers bespeelt en hen tot medelijden beweegt'. De Decker had dus een doel met zijn gedicht. Het ging hem niet alleen om het uiten van zijn eigen gedachten en gevoelens, want, zo meent Konst, 'veel wijst erop dat hij [De Decker] er vooral op gericht was zijn lezers langs emotionele weg aan te zetten tot een intensere geloofsbeleving'.

Jeremias de Decker (1609-1666) was dichter en gereformeerd. Dit laatste is van belang, omdat dit ook zijn werk kenmerkt. In 1651 verscheen de eerste druk van zijn Goede Vrydag ofthe Het Lijden onses Heeren Jesu Christi.

Geert Wilders (geboren 1963) is politicus en staat bekend om zijn verregaande uitspraken over de islam. Ook hier geldt dat dit laatste van belang is, omdat dit zijn werk, dat wil zeggen zijn uitspraken en zijn publicaties, kenmerkt. Voor de vergelijking in dit artikel is gebruikgemaakt van het verkiezingsprogramma van Wilders' politieke partij, de Partij voor de Vrijheid, uit 2012. Dit programma is waarschijnlijk niet (geheel) door Wilders geschreven, maar komt wel sterk overeen met zijn persoonlijke retorische stijl.

Vervolgens wijdt Konst uit over het movere, 'die samen met het docere en het delectare de doeltreffendheid van de persuasio bepaalt'. Deze termen zijn afkomstig uit de klassieke retorica en doen dan ook niet denken aan een actueel onderwerp. Gelukkig biedt het Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek (2002) uitkomst: om je publiek te overtuigen of tot handelen aan te zetten (persuasio) moet je je publiek meeslepen (movere), moet je je standpunt met objectieve argumenten onderbouwen (docere) en moet je het publiek behagen (delectare). Als je deze middelen op de juiste manier inzet, kun je het publiek gemakkelijk van je gelijk overtuigen, zo lijkt het.Jeremias de Decker past deze middelen toe om zijn publiek tot intensere geloofsbeleving aan te zetten en richt zich daarbij vooral op het movere, het emotioneren van het publiek. In het geval van Geert Wilders gebeurt er precies het tegenovergestelde: hij zet de middelen in om zijn publiek te overtuigen van de slechte kanten van het geloof.

Inventio

Konst onderscheidt verschillende elementen die een redevoering moet bevatten om het publiek emotioneel te beïnvloeden. Ten eerste benadrukt hij dat het onderwerp van de redevoering van belang is (inventio). De beste onderwerpen zijn die, die medelijden en verontwaardiging opwekken. Hierover valt in werk van De Decker niet te twisten. Het Bijbelse verhaal over de kruisiging van Jezus Christus wekt zondermeer medelijden op, zeker doordat deze gebeurtenis door De Decker opvallend uitgebreid beschreven wordt. Deze uitgebreide beschrijvingen geven De Decker alle gelegenheid Christus de slachtofferrol toe te schrijven. En waar een slachtoffer is, moet ook een dader zijn. In Goede Vrydag vervult het joodse volk deze rol. Een voorbeeld die deze rolverdeling expliciet maakt, is de volgende zin waarin De Decker het joodse volk toespreekt: 'Sie, sie hoe d'onschuld moet voor uwe schulden bloeden, / En stil en zonder stem / De gruwelijcke breuk vergelden en vergoeden, / Die Adam had gemaekt, en ghy helaes! in hem' (regel 405-408). Zo roept De Decker in zijn gedicht medelijden voor Christus en verontwaardiging over de joden op.

Wilders presteert iets soortgelijks. Ook hij creëert een duidelijke verdeling van slachtoffer en dader: het onschuldige Nederlandse volk lijdt onder de meedogenloze moslims. Een vaak terugkerende uitspraak van Wilders is dat de vrijheid van het Nederlandse volk bedreigd wordt door 'de oprukkende islam' (pagina 26). Door de islam als een bedreiging te bestempelen, maakt Wilders het Nederlandse volk tot de benadeelde partij, het slachtoffer. Door voorbeelden te geven van de ellende die de islam het Nederlandse volk brengt, zorgt hij voor verontwaardiging jegens de moslims. Eigenlijk vat de eerder geciteerde zin van De Decker precies de boodschap van het verkiezingsprogramma van Wilders samen: sie hoe d'onschuld [het Nederlandse volk] moet voor uwe schulden [de ellende van de islam] bloeden.

Elocutio

Daarnaast spelen de gebruikte stijlfiguren een rol bij de emotionele beïnvloeding. Stijlfiguren maken een redevoering gepassioneerd en het gedicht van Jeremias de Decker staat dan ook vol met overdrijvingen, vergelijkingen, bewijsvoeringen, uitroepen en ga zo maar door. De stijl (elocutio) is volgens Konst daarom het belangrijkste element van de overtuigende kracht van het gedicht van De Decker. Het zou te ver gaan om alle voorkomende stijlfiguren in Goede Vrydag te belichten, maar enkele voorbeelden schetsen een beeld van de stilistische kenmerken van het gedicht. Ten eerste beschrijft De Decker de gebeurtenissen veelal alsof hij er zelf bij geweest is; hij presenteert zijn gedicht als een ooggetuigenverslag. Deze figuur, die in retorische termen evidentia of demonstratio genoemd wordt, maakt dat de lezer zich heel betrokken voelt bij de tekst. Verder maakt de auteur gebruik van personificaties en is er in het gedicht regelmatig een uitroep terug te vinden, zoals in regels 401 en 402: 'Amy! amy! die sweep komt op de teere lenden, / Die op de ribben aen.'

Zulke retorisch correcte stijlfiguren komen in het verkiezingsprogramma van Wilders veel minder voor. Dit kan grotendeels verklaard worden door het feit dat De Decker zich hoogstwaarschijnlijk meer met de stijl van zijn tekst heeft beziggehouden dan Wilders, omdat De Decker een literair doel nastreefde. Toch zijn er wel degelijk stijlfiguren terug te vinden in het verkiezingsprogramma. Zo herhaalt Wilders regelmatig dezelfde boodschap meerdere keren, maar dan in andere woorden. Ook komen er interrogatio's, retorische vragen, in de tekst voor: '[...] wat doen ze hier eigenlijk? Wie heeft ze binnengelaten en moeten we er nog meer hiernaartoe halen?' (pagina 34).

Jeremias de Decker en Geert Wilders gebruiken de kracht van de retorica om hun publiek te overtuigen, maar doen dat allebei op een andere manier. De Decker legt in zijn Goede Vrydag de nadruk vooral op stilistische persuasieve elementen, terwijl in het verkiezingsprogramma van Wilders vooral de onderwerpkeuze en de bijbehorende verdeling tussen slachtoffer en dader bijdraagt aan de overtuigende kracht. Ondanks dit verschil maakt de vergelijking van deze twee teksten duidelijk dat de klassieke retorica nog steeds actueel is.

Dit artikel verscheen eerder in print in Galapas, geschiedenistijdschrift van de VUwinternummmer 2014.

Tags

Reageren