Kapelaanshuizen in Alsemberg

Sinds eeuwen is Alsemberg een bedevaartsoord voor pelgrims en vrome broederschappen. Mensen ondernamen de pelgrimstocht als boetedoening of om genezing te vragen. In de 13de eeuw zorgden deze pelgrimtochten ervoor dat de pastoor van de parochie de toeloop niet langer aankon en dat er nood was aan extra geestelijken.

De priesters die net onder een dorpspastoor stonden noemde men kapelanen. Zij hadden een breed takenpakket maar hadden niet de eindverantwoordelijkheid van een parochie. ze werden daarom ook wel eens onderpastoor of hulppastoor genoemd. De huidige naam hiervoor is 'Parochievicaris'. Hun taak bestond er voornamelijk uit om de getijden te zingen en voor te gaan bij de jaargetijden.

Naar gewoonte werden de kapelaanswoningen opgetrokken dicht bij de kerk. In Alsemberg werden deze kapelaanswoningen opgetrokken aan de noordkant van de kerk en gaven uit op het toenmalige kerkhof wat ook in Alsemberg rond de kerk was gelegen. Er werden 4 kapelanieën tegen elkaar gebouwd die door de eeuwen heen werden verhuurd als het aantal kapelanen wisselde tussen 6 en 2 of zelfs minder. Dit was dan meestal aan de griffier of aan de meier van het dorp. Op sommige momenten deed een van de huizen ook dienst als dorpschool. Dit was ondermeer het geval in 1789.

Stenen huizen

De woningen waarvan nu nog belangrijke restanten zijn verwerkt in het Klooster 'De Grote Sleutel' werden waarschijnlijk gebouwd rond het jaar 1553. De vorige woningen waren opgetrokken uit leem, maar in dat jaar werd door de Alsembergse griffier opgetekend dat ze "eerst in steen nieuwt" opgebouwd waren. Verschillende andere  archeticturale details zoals specifieke muurankers, lage kelders met tongewelven geven aan dat ze dateren uit deze periode.

Elk huisje had zijn eigen kamers en schoorsteensmantel, maar de zolder was gezamelijk voor de opslag van graan ook de kelders waren gezamelijk en berijkbaar via de westzijde (straatkant) van het gebouwencomplex. Het complex telt twee bouwlagen van twaalf traveeën onder een steil, met natuurleien afgedekt zadeldak tussen twee tuitgevels. De gevelcementering die men momenteel nog kan zien aan de straatzijde opgehoogd met breuksteen, dateert  pas uit 1952 en 1969.  

De dragende structuur van moerbalken op ingepleisterde consoles en eiken, nokloze kapspanten met gordingen zijn tot op heden nog steeds de orginele.

School en Kostschool

Rond 1833 liet de toenmalige Pastoor Hoylant de kapelaanshuizen omvormen tot een gewone en een kostschool welke werden bestuurd door de 3dames de Sacré-Coeur. Vermoedelijk werden bij een aantal uitbreidingen en verbouwingen in de periode tussen 1837 en 1864 de verschillende voordeuren dichtgemetst om het kooster beter van de buitenwereld af te sluiten. Zo heeft men weet dat er een eerste westelijke vleugel werd bijgebouwd in 1840 en een westervleugel aan de straatkant (Nu pastoor Bolsstraat) in 1862.  In die periode dateren ook de  huidige volledige binnenindeling met lange gangen langs de zuidzijde en op de binnenkoer uitgevende kamers. 

 

 

 

Tags

Reageren