Scheijbeek op Beverwijkse bodem

Dit artikel is het vervolg op 'De hofstede Scheijbeek'.

Op 11 november 1808 verkoopt Evert Jacob de hofsteden met een aanzienlijk verlies door aan Christiaan Stumphuis een makelaar uit Beverwijk voor 12.000 gulden.[1] Christaan verkoopt Scheijbeek, de Tusschenwech en het voorbos Roosentree gelijk door aan Johann Werner Cristiaan Barensveld uit Amsterdam. De andere hofsteden en stukken land houdt Christiaan Stumphuis in bezit. Johann Werner Christiaan koopt op 6 februari 1809 de hofstede Schulpen en de gronden waarop de boerderij het Valckje heeft gestaan voor 6.000 gulden.[2] Opnieuw zijn de hofsteden Scheijbeeck en Schulpen met elkaar verenigd.

Op 13 juli 1826 wordt in de Oprechte Haarlemsche Courant vermeld dat de hofstede Scheijbeek en de voormalige hofstede Schulpen op 19 mei van dat jaar verkocht zijn aan Pieter Alzaar Portielje Abraham. De bebouwing op de hofstede Schulpen bestaat dan uit het koetshuis, de stalling, de boerderij, de koepel en de arbeiderswoning. Pieter Alzaar betaalt voor het geheel 25.945 gulden.[3] Pieter Alzaar laat op de voormalige hofstede Schulpen de nog bestaande bebouwing slopen, met uitzondering van de boerderij.

In 1817 heeft de gemeente Velsen een geschil met de gemeente Beverwijk over de grenscorrectie tussen de beide gemeenten. Beverwijk heeft voorgesteld de grens zodanig te wijzigen dat Scheijbeek binnen de gemeente Beverwijk komt te liggen. Maar de gemeente Velsen stelt voor om de grens van hun gemeente te verleggen naar de Sparsielaan. Het is de gemeente Velsen die het onderspit delft in dit geschil. Niet lang na 1818 wordt Scheibeek bij de gemeente Beverwijk gevoegd en komt de grens tussen de beide gemeenten bij de Tusschenwech te liggen.[4]

Op 5 november 1837 verkoopt Pieter Alzaar de hofstede Scheijbeek en de voormalige hofstede Schulpen aan Jan Jacob de Bruyn Prince voor 20.000 gulden. Jan Jacob is fabrikant in Beverwijk en heeft hier een zeepmakerij, een kleurenververij, een weverij, een zijde en katoendrukkerij en een katoenspinnerij. De fabriek is gevestigd aan de Breestraat en strekt tot de Meerstraat. Jan Jacob is getrouwd met Jacoba Petronella Elout. Scheibeek is een waardig woonhuis voor dit Beverwijkse echtpaar. Op 7 juni 1849 verkoopt het echtpaar de hofstede Scheijbeek, de voormalige hofstede Schulpen en de fabriek aan Klaas Koopmans. Voor het geheel betaalt Klaas 24.000 gulden.[5] In 1850 zijn de voormalige hofstede Schulpen en het bos Roosentree al geheel omgezet in akkerland.[6] Klaas houdt de hofstede Scheijbeek tot 1859 in bezit. In dit jaar verkoopt hij de hofstede en de voormalige hofstede Schulpen op 18 september aan Jan Adriaan Koopmans die wethouder is in Beverwijk.

Jan Adriaan laat wijzigingen in de tuinaanleg aanbrengen. Als hij de hofstede en de voormalige hofstede Schulpen op 30 maart 1867 verkoopt, wordt de koepel niet meer genoemd maar wel een brug. De nieuwe eigenaar wordt Marie Prosper Theodore Prevenaire, een fabrikant die woont aan de Zijlweg in Haarlem. Hij betaalt 28.000 gulden voor het geheel.[7] Hij is al eigenaar van de hofstede Duinlust In Santpoort. In Haarlem bezit Marie Prosper Theodore een turksroodververij die hier in 1834 gesticht is door zijn vader Jean Baptiste Theodore aan de Garenkokersvaart bij de Kinderhuissingel. Jaarlijks worden hier tienduizenden calicots en wrongen katoenen garen turksrood geverfd. Ook maakten zij in hun katoendrukkerij goede imitatie’s van de Indische batik. De vraag hiernaar wordt sterk bepaald door de vraag in Indië. In de jaren ’50 van de 19e eeuw werkten er 510 arbeiders op de fabriek. Maar in 1870 is dit aantal door de katoencrisis in Indië gedaald tot 337. In 1867-1868 stortte de markt in Indië geheel in en moest het bedrijf enige maanden stil-gelegd worden. In 1867 zijn in het bedrijf nog nieuwe machines geplaatst maar deze investering heeft geen effect op de afzet van het bedrijf.[8] Dit alles zal er toe geleid hebben dat hij financieel gezien genoodzaakt is om de hofstede Scheijbeek op 9 oktober 1867 te verkopen.

De nieuwe eigenaar van Scheijbeek wordt Carel Frederik Quien een koopman uit Amsterdam, hij betaalt 25.000 gulden voor de hofstede. De hofstede wordt dan omschreven als de hofstede Scheijbeek aan de Velserstraatweg en de weg Holland op het Smalst. De hofstede bestaat uit een herenhuis, koetshuis en stalling, tuinmanswoning, oranjerie, schuur, bloem en broeibakken, vijver, opgaande bomen en een stukje bosgrond aan de weg Holland op het Smalst onder de gemeente Wijk aan Zee. Hoe het verder gaat met de voormalige hofstede Schulpen is niet geheel bekend. De boerderij en het land op de voormalige hofstede zijn rond 1922 in bezit van de familie Langendijk. Carel Frederik breid de hofstede op 23 januari 1880 uit door de aankoop van een stuk grond ten noorden van de tuinmanswoning en de bijgebouwen. Na zijn overlijden op 10 maart 1892 verkopen zijn erfgenamen op 12 mei van dit jaar de hofstede aan Arend Johannes Gaykema een koopman uit Haarlem.

Scheijbeek in zijn laatste glorierijke periode

Arend Johannes houdt de hofstede niet lang in bezit want op 8 september van het zelfde jaar verkoopt hij de hofstede door aan Pauline Constance Eleonore Victor voor 28.410 gulden.[9] Zij is getrouwd met Gerard Thomas Daniël Slaap. Zij brengen grote veranderingen aan in de tuinaanleg op Scheijbeek. Ten zuiden en westen van het herenhuis wordt een grote landschapsvijver aangelegd die de tuin een totaal ander aanzien geeft.[10]  Mogelijk zijn zij het geweest die aan de achterzijde aan de oostkant van de grote zaal het herenhuis hebben uitgebreid met een aanbouw. In 1905 koopt het echtpaar van een failliet destilleerbedrijf 28.000 lege jeneverkruiken. Deze worden aangebracht in de oevers van de Scheijbeek. De unieke kruikenwand is hier nog steeds bewonderen dankzij een restauratie met nieuwe kruiken in de jaren ’70 van de 20e eeuw  en in 1997.[11]

Het echtpaar Slaap verhuist naar Nijmegen waarna zij Scheijbeek op 15 maart 1911 voor 86.082 gulden verkopen aan  Dr. Cornelis Johannes Karel van Aalst.[12] Hij woont in Amsterdam  aan de Herengracht en is de laatste die Scheijbeek gebruikt als zomerverblijf. Hij breidt de hofstede uit door de aankoop van de volgende percelen;[13]

Op 30 maart 1911 een perceel tuingrond genaamd Sophia aan de Sparsielaan.

Op 5 mei 1911 een stuk bosgrond aan de westzijde van de weg Holland op zijn Smalst.

Op 3 juli 1912 de villa Delta met tuin en erf op de hoek van de Sparsielaan en Holland op zijn Smalst.

Op 14 december 1913 een strook bermgrond langs de Sparsielaan. 

Scheijbeek strekt nu tot aan de Sparsielaan, dit is de huidige Vondellaan. Cornelis Johannes laat op Scheijbeek een dierenverblijf en volières bouwen en houdt Scheijbeek tot 1924 in bezit. In dit jaar brengt hij de buitenplaats (intussen wordt er niet meer over een hofstede gesproken) in openbare veiling. De gemeente Beverwijk wordt de nieuwe eigenaar voor het bedrag van  200.100 gulden. Van de verkoper krijgt de gemeente een schenking van 40.000 gulden als bijdrage om het historisch gebouw en het park voor de toekomst te bewaren. Met deze doelstelling heeft het gemeentebestuur Scheijbeeck aangekocht.[14]

Na de aankoop gaan er stemmen op om de buitenplaats te bestemmen als openbaar wandelpark en het huis in te richten als Vondelhuis. Het Architectenbureau Granpré Molière, Verhagen en Kok uit Rotterdam kreeg de opdracht tot het maken van een exploitatieplan. Zij adviseerde om de buitenplaats te bestemmen tot openbaar wandelpark en het huis in gebruik te nemen als stadhuis. In dit plan wordt voorgesteld om de vijver die globaal de vorm van een vraagteken heeft door te trekken zo dat er een eiland ontstaat. Het rosarium, de moestuin en de boomgaard worden veranderd in een speelweide.

Een klein gedeelte van het rosarium blijft gehandhaafd en hier wordt een koepeltje gepland. In de padenaanleg worden de nodige veranderingen aangebracht. In het weiland tegenover Scheijbeeck is een wandelbaan en een waterpartij ontworpen met daarbij een muziektent. Het noordelijk deel van de buitenplaats langs de Sparsielaan en Holland op zijn Smalst krijgt de bestemming als bouwterrein. Op dit gedeelte wordt de Akerendamlaan van de Sparsielaan tot Holland op zijn Smalst doorgetrokken. De plannen om de buitenplaats te bestemmen als wandelpark en het huis als stadhuis in gebruik te nemen gaan niet door omdat de exploitatielasten voor de gemeente zwaarder zijn dan verwacht. Voor zover bekend zijn alle voorgenomen wijzigingen in de tuin, die vermeld zijn in het plan, niet uitgevoerd. Op 27 mei 1925 verkoopt de gemeente de buitenplaats aan mevrouw A.A. van Hatttum Dekker voor 102.222 gulden. De koopster verklaart bekend te zijn met de verplichting die de gemeente Beverwijk heeft aangegaan met de vroegere eigenaar de heer van Aalst, om de plafondschildering in de  benedenzaal (Dubourg) voortdurend in goeden staat te onderhouden. Na de verkoop wordt opgemerkt;

 ‘En al is  “Scheijbeeck” dan ook slechts luttele maanden gemeenschappelijk  bezit geweest en al zijn het wandelpark-ideaal en het raadhuis-plan onvervuld gebleven, de hoofdzaak van het streven van den raad-het behoud van het historisch monument- is echter volkomen en op zeer gelukkige wijze in vervulling gegaan’.[15] 

De nieuwe eigenaresse is de weduwe van M.J. van Hattum. M.J. van Hattum was eigenaar van M.J. van Hattums Havenwerken N.V. te Beverwijk. De firma heeft in 1890 het pand Velserweg 10 in gebruik genomen als kantoorpand. Op 23 februari 1925 heeft mevrouw  van Hattum Dekker een vergunning aangevraagd voor de verbouwing van het huis Scheijbeek. De aangevraagde wijzigingen bestaan uit:

- Het inbrengen van een ‘oeuil-de-boeuf’ (een ovaal raam) in den gevel tijmpan met een in laat 17e eeuwse wijze geprofileerde deklijst,

- Het veranderen van de balkondeuren op de eerste verdieping,

- Het veranderen van de balkontoegang vanuit de studeerkamer op de begane grond. Een als deur dienstdoend schuifraam wordt vervangen door een dubbel draaiende deur,

- Aan verschillende bovenramen wordt een ventilatie mogelijk aangebracht door het inbrengen van stalen klepramen,

- De schoorsteen wordt gewijzigd ten behoeve van de aanleg van centrale verwarming,

- Het aanbrengen van een schouw in de biljartkamer op de tweede verdieping en de uitbreiding van het schoorsteenkanaal,

- Een mogelijke wijziging van de deur- en raampartijen in de voorgevel met de mogelijke herstelling van de oude roede verdeling.

Of alle aangevraagde wijzigingen zijn aangebracht is niet duidelijk, wel is het ovale raam aangebracht. Voor zover is na te gaan aan de hand van foto’s is de oude roedeverdeling niet aangebracht.

Scheijbeek raakt bekneld tussen de stedelijke ontwikkeling

Mevrouw van Hattum woont vele jaren op Scheijbeek  tot haar overlijden op 9 oktober 1945. Haar kinderen zijn de erfgenamen, dit zijn de ongehuwde Pauline van Hattum  die woont in Groesbeek en haar broer Ir. Fredericus Wilhelmus Diederik Cornelis Adrianus van Hattum die woont aan de Stationsweg in Velsen. Scheijbeek komt toe aan haar dochter tegen de verrekening van de getaxeerde waarde van de nalatenschap. Van 31 mei 1946 verhuurt zij  het buiten Scheijbeek aan de gemeente Beverwijk voor 5000 gulden per jaar. Het herenhuis wordt in gebruik genomen als stadhuis en enkele bijgebouwen worden verbouwd. De broeikassen en omliggende tuingrond worden in gebruik genomen door de gemeentelijke plantsoenendienst. De tuin wordt opengesteld als openbaar wandelpark. Pauline blijft in Groesbeek wonen en op 5 september 1950 verkoopt zij de buitenplaats aan de gemeente Beverwijk. De gemeente koopt de buitenplaats op overwegingen van culturele en praktische aard en heeft nu genoeg middelen in de gemeentekas om het beheer van de buitenplaats te financieren. De gemeente betaald 150.000 gulden voor het geheel. De buitenplaats bestaat dan uit een herenhuis dat als stadhuis fungeert, een dubbel woonhuis, het voormalige koetshuis aan de Velserweg waarin de secretarie is gevestigd, park, weiland, tuin met kassen, berm en verdere aanhorigheden.

Het herenhuis op Scheijbeek blijft tot 1965 functioneren als stadhuis. Daarna worden hier de Beverwijkse Sociaal Culturele Raad en de Kennemer Oudheidkamer in gevestigd. Ook de Algemene Hulpdienst, telefoon 5x2 en de Jeugdtelefoon, Microtheater, de Stichting Rechtshulp en de Modelbouwclub “Kennemerland” zijn hier gevestigd. In 1986 wordt het voormalige herenhuis opgeknapt, de muren worden opnieuw gevoegd en de bestrating van het bordes wordt gerepareerd.[16] In 1987 wordt de Beverwijkse Sociaal Culturele Raad opgeheven en komt de bovenverdieping leeg te staan. In maart van dat jaar neemt de gemeenteraad het besluit dat ook de Kennemer Oudheidkamer Scheijbeek moet verlaten.

Scheijbeek wordt daarna door de gemeente in erfpacht gegeven aan de Stichting Scheijbeek. De stichting is een samenwerkingsverband tussen de plaatselijke ondernemers en de Industriegroep IJmond onder de heren Lokhorst, Muller en Witkamp. De stichting gaat er een vergader- en ontmoetingscentrum voor het bedrijfsleven in vestigen, met een restaurant, kantoren en secretariaat. Tevens kunnen er huwelijken worden gesloten. Het voormalig herenhuis wordt inwendig gerestaureerd en aangepast voor zijn nieuwe bestemming. Op 28 maart 1990 is de restauratie en aanpassing gereed en wordt het gebouw officieel geopend door burgemeester mevrouw Velders-Vlasblom. Het kantoor wordt gehuurd door de Kamer van Koophandel en het Maatschap Rijs, Poncin.[17] Vanaf 1991 wordt het park Scheijbeek gerenoveerd op basis van een plan dat vijf jaar duurt. De slechte bomen en beplanting worden vervangen door jonge aanplant en er komen vakken met verschillende soorten rozen en andere vaste planten. Tevens worden de wandelpaden hersteld.[18]

Scheijbeek is nog steeds in bezit van de stichting die nu de naam de Stichting Erfpacht en opstalrecht Scheijbeek heeft. De stichting heeft nog steeds dezelfde doelstellingen en draagt hiermee bij aan het in  stand houden van één van de fraaie monumenten in Beverwijk. Van de eeuwenoude Scheijbeek is een deel ten oosten van en in de tuin van Scheijbeek bewaard gebleven. In het park is de muur van de moestuin, het dierenverblijf, de volière, de fraaie landschapsvijver en een deel van rozarium bewaard gebleven. Een deel van het oude bomenbestand siert nog steeds het wandelpark dat aan de zuidzijde matig wordt onderhouden. Het is jammer dat Scheijbeek klem is komen te liggen tussen de verbrede drukke Velserweg, de Rijk de Waalweg en de hoge nieuwbouw ten noorden van het park. Dit is een verstoring voor het totaalbeeld en de rust in Scheijbeek. Maar toch blijft het voormalige buiten nog één van de belangrijke monumenten in Beverwijk waarmee in de toekomst met zorg moet worden omgegaan en gewaakt moet worden om verdere aantasting van het geheel te voorkomen. 

J.Morren, februari 2003

Met dank aan:

J. Camfferman, Beverwijk; A. van Dongen, Beverwijk; J. van der Linden jr., Velsen-Noord; J van Venetien, Santpoort.

 

Noten:

1.AVK. ORA. Velsen, inv. nr. 973 fo. 8r.

2.AVK. ORA. Velsen, inv. nr. 973 fo. 165v. 

3.AVK. Eigendomsbewijzen Scheijbeeck, Beverwijk 1815-1978, map nr. 129. 

4.Algemeen Rijks Archief Den Haag, familiearchief van Hoeufft, toegangs nr. 3.20.26 inv. nr 478.Met dank aan Gerárd van Wijk uit Heemskerk voor de aangeleverde informatie.

5.Handschrift J. v.d. Linden sr., Beverwijk.AVK. Notarieelarchief Velsen, inv. nr. 72 akte 7-6-1849.

6.Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, Grote Historische Provincie Atlas, Noord-Holland 1849-1859, Groningen 1992.

7.AVK. Eigendoms bewijzen Scheijbeeck 1815-1978, Beverwijk,  map 129 depot 449B3-6. 

8.Freek Baars en anderen, Haarlem ging op Wollen zolen, Haarlem 1995 blz. 130 t/m 153. 

9.G.J. Bremerkamp, Oude foto’s en prentbriefkaarten IJmuiden, Velsen, Driehuis, Santpoort, IJmuiden 1971, blz. 102. Handschrift J. v.d. Linden sr. Beverwijk.

10.Afgeleid uit de verandering van perceelnummers in de kadastrale  registratie en het kaartblad nr. 310 uit de Historische Atlas Noord-Holland, Robas Produkties, den Ilp 1989.   

11.Kennemerdagblad 20-2-1997.

12..AVK. Eigendoms bewijzen Scheijbeeck 1815-1978, Beverwijk, map 129 Depot 449B3-6.

13.AVK. Eigendoms bewijzen Scheijbeeck 1815-1978, Beverwijk, map 129 Depot 449B3-6.

14.Gemeentearchief Beverwijk.

15.Kennemerdagblad 2-12-1986. 

16.Kennemerdagblad 10-2-1989 en 16-2-1990. Handschrift J. v.d. Linden sr., Beverwijk.

17.Kennemerdagblad 1-1-1993 en 18-1-1993. City 13-11-1991.

Tags

Reageren