‘The War Prayer’ van Mark Twain – met een inleiding van Dario Poli

Er is dezer dagen geen ontkomen aan, oorlogen of ze nu groot of klein zijn, beheersen het nieuws. Ze worden besproken en toegelicht door experts, politici, juristen en de zakenwereld. Wat ze in ieder geval gemeenschappelijk hebben is dat deze personen nooit zelf onderdeel zijn geweest van zo’n conflict of geconfronteerd zijn geweest met gevaar of letsel.   

Wij, het gewone publiek, worden, terwijl wij ons werk doen, dagelijks gebombardeerd met het woord ‘oorlog’. Oorlog tegen de armoede, oorlog tegen de drugs, oorlog tegen de CO2 uitstoot, oorlog tegen ziekten, oorlog tegen de misdaad, oorlog tegen analfabetisme, oorlog tegen de agressie, oorlog tegen racisme , oorlog tegen intolerantie en oorlog tegen het terrorisme.

Pijnlijke gevolgen

Het lijkt erop dat de mensheid in een staat van oorlog is tegen haar eigen sociale problemen,de klassenstrijd zeiden we vroeger, nu hebben we  hebben de ‘cyber-oorlog’. Een oplossing is niet in zicht.

‘Dat is nu eenmaal de prijs van de vrijheid’ wordt gezegd. Vanuit historisch perspectief is er sprake van verlies van vrijheid als er een oorlog begint. Oorlog dringt zonder dat we het ons bewust zijn in ons brein. De gevolgen daarvan kunnen ernstig zijn.

Iedere oorlog, hoe goed ook voorbereid, is een gevaarlijke, onvoorspelbare onderneming. Degenen die eraan deelnemen ondergaan gruwelijke ervaringen. Dat geldt ook voor burgers, dieren, de verspilling en vervuiling van de natuur. En vergeten we ook niet de lichamelijke en geestelijke trauma’s van de slachtoffers. Ze lijden allemaal en dan hebben we het nog niet over de enorme vernietiging van eigendom, infrastructuur en het verlies van onschatbare kunst, cultuur en beschaving.  

Spreken met gespleten tong

Al deze barbaarsheid wordt geïnitieerd door enkelingen die de meerderheid met zich meeslepen in riskante avonturen en gruwelijke conflicten. Er komt meestal een eind aan na immense materiële en menselijke vernietiging, hoge financiële verliezen en algehele uitputting van de bevolking. Conflicten worden altijd opgelost door een of andere manier van dialoog en vreedzame overeenstemming, ongeacht wie winnaar is of verliezer.   

Alle oorlogen zijn per definitie verachtelijk, gemeen en destructief. De fine fleur van de jeugd  – onder het bevel van de oudsten – gaat ten onder of ondervindt permanent de gevolgen. Oorlog, ondanks de wolk van misleidende woorden,  uitgesproken met een gespleten tong, betekent dood, verderf, moord, verkrachting, marteling, opsluiting  en verwoesting. Rijkdom en vriheid worden altijd vernietigd, hele beschavingen worden soms uitgeroeid. Volgens George Orwell komt ‘alle oorlogspropaganda, alle geschreeuw, leugens en haat steevast van mensen die zelf niet vechten.’

Het slaan op de oorlogstrommel

Ondanks dat we dit allemaal weten duurt vrede net zo lang tot de volgende oorlog uitbreekt. Het gruwelbedrijf begint opnieuw met nieuwe energie. Iedere partij verkondigt met kracht zijn standpunt dat, vervat in een paar ingenieuze leuzen, het tribale patriottisme van de meerderheid van de bevolking oppept. Alsof er niets geleerd is van de vorige tragedie, marcheren ze gedwee over de drempel van de slagerij om op het hakblok in stukjes te worden gehakt. De kreten van spijt en angst verdwijnen in de ijle lucht, samen met miljoenen tranen die opgelost worden in  een stroom van bloed.

 Arthur Koestler zag het goed ‘Het meest hardnekkige geluid in de geschiedenis van de mens: het slaan op de oorlogstrommel.’

‘Ik beken zonder schaamte dat ik de oorlog mij de keel uithangt. De glorie is schone schijn. Alleen zij die nooit het gekerm en gekreun van de gewonden hebben gehoord, roepen om meer bloed, wraak en verwoesting. Oorlog is de Hel.’ – Generaal tijdens de Amerikaanse burgeroorlog William Tecumseh Sherman.  

Nooit ‘een goede oorlog’

Mensen worden dagelijks geconfronteerd met duizenden manieren om te overlijden. Door ongevallen en door een groot aantal ziekten. Maar het lijkt of we daar niet genoeg aan hebben. In plats daarvan stellen we welbewust ons leven in gevaar door met ingenieuze middelen het percentage slachtoffers van een oorlog omhoog te schroeven. Wat  een ongelooflijke verspilling van energie, tijd en middlen. Oorlogen moeten ophouden want er zijn geen overwinneningen. Zoals Benjamin Franklin zei: ‘Er is nooit een goede oorlog geweest en evenmin een slechte vrede.’

Mark Twain’s The War Prayer is een krachtig betoog over de absurditeit en de stupiditeit van de oorlog. Zeker voor degenen die erin moeten vechten. Het is een tijdige waarschuwing voor ieder van ons. Dario Poli

 

The War Prayer

                                                              Door Mark Twain

Er was grote uitgelatenheid en opwinding. Het land was in rep en roer, de oorlog kwam er aan, in elke borst brandde het heilige patriottistische vuur. Tromgeroffel, schetterende muziek, geknal van speelgoed pistolen, bundels rotjes sisten en knetterden. Vlaggetjes wapperden, in handen maar ook op daken en balkons. Iedere dag marcheerden de jonge vrijwilligers enthousiast in hun nieuwe uniformen over de brede rijlaan.

Trotse vaders, moeders, zusters en liefjes juichten hen toe met opgewonden stemmen. ‘s Avonds werd men  - dicht op elkaar gepakt - in het hart geraakt door de patriottische toespraken. De toespraken werden onderbroken door cyclonen van applaus, tranen liepen over de wangen.  In de kerken predikten de voorgangers toewijding aan vlag en land en deden een beroep op de God van de Strijd. Met een welsprekendheid die iedere luisteraar ontroerde werd Zijn hulp voor het Goede Doel aangeroepen.       

Een volle kerk

Er was vreugde en dankbaarheid. Het handjevol rare kwasten dat de oorlog en de gerechtigheid in twijfel durfde te trekken werd  te horen gegeven dat ze heel goed op moesten passen en al spoedig waren ze in geen velden of wegen meer te bekennen.  

Het was zondag morgen. De volgende dag zouden de bataljons naar het front vertrekken. De kerk was weer vol, alle vrijwilligers erbij. Op hun gezicht waren hun dromen te zien – een snelle opmars, het verzamel momentum, de plotselinge slag , flitsende sabels, de vlucht van de vijand, het tumult, de omhullende rook, de felle achtervolging , de overgave! Dan: weer thuis als gebronsde held, verwelkomd, aanbeden, ondergedompeld in een gouden zee van glorie!

Bij de vrijwilligers zaten hun dierbaren, trots, gelukkig en benijd door buren en vrienden die geen zoons of broers hadden om naar het veld van eer te sturen en daar de vlag te veroveren, of bij gebreke daarvan, de edelste van de edelste dood te sterven. De dienst was op gang, een hoofdstuk uit het Oude Testament over een oorlog werd voorgelezen, het eerste gebed werd uitgesproken. Vervolgens bracht het orgel het gebouw tot trillen. In een beweging stond men op, met gloeiende ogen en kloppende harten en riep uit ‘God de Verschrikkelijke! U heeft ons opgeroepen. Wij wachten op uw klaroenstoot en de bliksem van uw zwaard!’

Een oude vreemdeling

Toen kwam het lange gebed. Nog nooit was er overtuigend gepleit, nooit was er zo mooi gesproken. Een barmhartig en goedertieren Vader zou – na het luisteren naar de smeekbeden – toezien op onze jonge edele soldaten en hen helpen, troosten en aanmoedigen, hen beschermen met zijn machtige hand, hen sterk, vol vertrouwen en onoverwinbaar maken. De vijand zou verpletterd worden en aan hen, de soldaten en hun vlag,  gaf Hij onvergankelijke eer en glorie.    

Een bejaarde vreemdeling stapte de kerk binnen. Langzaam en geruisloos ging hij naar het altaar. Zijn witte lange haar als een waterval tot aan zijn schouders, zijn zwervers gezicht was onnatuurlijk bleek, zelfs spookachtig. Terwijl hij voortliep waren alle ogen op hem gericht. Zonder ook maar even in te houden stapte hij op de verhoging van de priester en wachtte daar.

De predikant ging met gesloten ogen, zich niet bewust van de aanwezigheid van de vreemde,  door met zijn emotionele gebed dat hij beëindigde met de vurig uitgesproken woorden ‘Zegen onze wapens, schenk ons de overwinning, O Heere, onze God, Vader en Beschermer van ons land en onze vlag!’

Is het één gebed?

De vreemdeling tikte tegen zijn arm, gebaarde hem om een stap opzij te zetten – wat de geschrokken voorganger deed – en nam zijn plaats in. Enige tellen aanschouwde hij met ernstige ogen waarin een griezelig brandde het starende publiek en sprak toen met diepe stem:

‘Ik kom van de Troon – en heb een boodschap bij me van de Almachtige! De woorden sloegen in als een bom. Als de vreemdeling het al gemerkt had schonk hij er geen aandacht aan. ‘Hij heeft het gebed van Zijn Dienaar, uw herder, gehoord en zal erop ingaan nadat ik, Zijn boodschapper, de betekenis ervan zal hebben uitgelegd, dat wil zeggen de volledige betekenis. Zoals bij veel gebeden, wordt er meer gevraagd dan waarvan men zich bewust is – behalve voor degenen die even hun gebed onderbreken en even nadenken.

De dienaar van God en uw dienaar van God hebben allebei gebeden. Heeft hij even stilgehouden en nagedacht? Is het één gebed? Nee, het zijn er twee. Het een is uitgesproken, het andere niet. Beide hebben het oor bereikt van Hem die alle smeekbeden hoort, de uitgesproken en de niet uitgesproken smeekbeden. Overdenk dit, houd dit in uw gedachten. Als u op zoek bent naar een zegen over uzelf, Pas op! Opdat u niet zonder opzet op hetzelfde moment een vloek uitspreekt op uw buurman. Als u bidt voor de zegen van regen op uw gewassen, kunt u tegelijkertijd vragen om een vloek op de gewassen van uw buurman die geen regen nodig zouden hebben en die daardoor benadeeld wordt.

Het onuitgesprokene

‘U heeft het gebed van uw voorganger gehoord – het uitgesproken. God heeft mij de opdracht gegeven het andere deel onder woorden te brengen, dat wat niet uitgesproken is, datgene waarvoor de voorganger en u ook in uw harten in stilte zo vurig om gebeden heeft. En ook onwetend en klakkeloos? God geve dat dat zo was! Uw heeft de woorden gehoord: ‘Geef ons de overwinning, O Heere, onze God!’ Dat is voldoende. Alles zit in die krachtige woorden. Daar hoeft niets meer aan toegevoegd te worden. Als uw hebt gebeden voor de overwinning heeft u tegelijkertijd gebeden voor heel veel voor wat op de overwinning volgt – u kunt niet anders dan dat erbij betrekken.  God de Vader heeft ook goed geluisterd naar het onuitgesproken gedeelte van het gebed. Hij heeft mij geboden om het onder woorden te brengen. Luister!

‘O Heer, onze Vader, onze jonge patriotten, met wie we met hart en ziel verbonden zijn, zijn op weg naar de strijd – Weest bij hen! In de geest gaan we met hen vanuit de vrede van onze huiselijke haard om de vijand te verslaan. O Heere, onze God, help ons om de andere soldaten in stukken te rijten met onze granaten, help ons om hun lieflijke velden te bedekken met hun bleke lijken , help ons het gedonder van de kanonnen te laten verdwijnen in de kreten van hun gewonden, kronkelend van de pijn. Help ons om hun nederige huizen met een vuurorkaan in de as te leggen. Help ons om hun weduwen achter te laten in een verwoest land, met lompen om hun lijf, in honger en dorst, blootgesteld aan de felste zonnestralen in de zomer en de ijzigste winden in de winter zodat hun geest gebroken is. Zodat  ze uitgeput en uitgemergeld U zullen smeken de rust van het graf te krijgen en U zult dat dan niet toestaan. Wij die U aanbidden, O Heer, blaas hun hoop op, breng hen het bacterievuur, rek hun bittere bedevaart op, maak hun stappen zwaar, maak de weg nat met hun tranen, maak de witte sneeuw vies met het bloed van hun gewonde voeten! Dat vragen wij, in de geest van Liefde aan hem die de Bron is van Liefde en die een immer trouwe Toevlucht is voor iedereen met zorgen en Zijn hulp met nederig en berouwvol hart zoekt. Amen

 

                                                               Na een pauze

‘U hebt het gebeden. Als u het nog steeds wil, spreek!  De Boodschapper van de Allerhoogste wacht.’

Nadien dacht men dat de man gek was. Er zat geen logica in zijn woorden.   

Twain schreef The War Prayer tijdens de Amerikaanse oorlog op de Filipijnen. Het droeg het aan voor publicatie, maar het werd op 22 maart 105 afgewezen door Harpers’s Bazaar omdat het ongeschikt was. Twain schreef aan zijn vriend Dan Beard ‘Ik denk niet dat The War Prayer tijdens mijnleven zal verschijnen. Geen van de doden is het toegestaan de waarheid te vertellen.’ The War Prayer werd pas in 1923 gepubliceerd.

Reageren