Tulpen in het Land van de Rijzende Zon

Voor de Nederlandse toerist in Japan kan het even schrikken zijn wanneer plotseling de Utrechtse Domtoren boven de bomen rond de Omurabaai uitsteekt. Van dichtbij vallen nog andere dingen op: het Rijksmuseum, het stadhuis van Gouda, maar ook lege straten en 17e-eeuwse panden die nieuw lijken. Nederland, maar dan net niet.

Welkom in Huis ten Bosch, een themapark met exacte kopiën van bekende Nederlandse monumenten, in de buurt van Nagasaki. Het verhaal achter Huis ten Bosch is er een van hoogmoed en extravagantie, economische bubbels en gedeeld erfgoed dat zo'n 400 jaar voor het leggen van de eerste steen begon.

Huis ten Bosch is het geesteskind van Yoshikuni Kamichika, die in 1979 voor het eerst Nederland bezocht en daar blijkbaar erg van onder de indruk was. De Omurabaai bij Nagasaki, zijn geboorteplek, trok ondanks de prachtige omgeving weinig toeristen. Op weg terug naar Japan kreeg Kamichika een idee voor een unieke attractie: een klein Holland.

Eeuwen van contact

De plek had niet beter kunnen zijn. In het nabije Nagasaki hadden Nederlandse handelaren eeuwenlang op het eilandje Dejima gewoond. Tussen 1641 en 1853 vormde Dejima het enige raam op het westen en de vooruitgang die daar geboekt werd. De shoguns maakten er gretig gebruik van. Vertalingen en commentaren van Nederlandse boeken en instrumenten volgden snel, zeker in de tweede helft van de 18e eeuw, en zouden een grote invloed hebben op de Japanse wetenschap en geneeskunde. Dejima is dan ook voor Japan, net als voor Nederland, een belangrijk onderdeel van de nationale geschiedenis.

Nederland als attractie was dus meer dan een esthetische keuze voor Kamichika en bij uitstek geschikt om de Japanse toerist aan te spreken. Na enkele jaren plannen, financieren en bouwen opende Nagasaki in 1983 de deuren van Holland Village; een klein pretpark met windmolens, vissershuisjes en winkels.  De zaken gingen goed voor Kamichika en liftend op het succes van zijn kleine pretpark en de economische boom in Japan, begon hij te dromen van iets veel groters en ambitieuzers: Huis ten Bosch.

Grandioos

Naar goed Hollands gebruik begon in 1988 de bouw met het inpolderen van een stuk van de Omurabaai, in samenwerking met Nederlandse experts. Rijdend op de Japanse vastgoedbubbel van de jaren '80 volgden zes kilometer aan kanalen, 400.000 bomen en 300.000 struikgewassen.

Langs die kanalen en tussen die bomen rezen naast winkels en woningen reproducties op van bekende Nederlandse monumenten: het stadshuis van Gouda, de Domtoren van Utrecht, talloze grachtenpanden, Paleis Huis ten Bosch, het Rijksmuseum, Wassenaar, kasteel Nyenrode, de Sneeker Waterpoort en meer. Alles werd, waar haalbaar, exact gekopieerd. Hiervoor werden zelfs ladingen bakstenen uit Nederland geimporteerd. Koningin Beatrix gaf toestemming om Paleis Huis ten Bosch aan de buitenkant exact te reproduceren.

Al die bouwwerkzaamheden vonden plaats op een grandioze schaal (152 hectares) en tegen gigantische kosten (2,5 miljard dollar). De tijden leken goed en Japanse banken waren zeer gemakkelijk met hun krediet. Japanners leenden veel en gaven veel uit. Kamichika en zijn team dachten een gouden toekomst tegemoet te gaan. Op 25 maart 1992 opende Huis ten Bosch zijn deuren, met een timing die weinig slechter had kunnen zijn.

Tulpen en zeepbellen

De Japanse vastgoedbubbel, die het hele project mogelijk maakte, barstte eind 1991. Het land zonk langzaam een decennialange recessie in, die het tot op zekere hoogte nog steeds niet ontsnapt is. Als Kamichika bekend was geweest met Nederlandse geschiedenis, had hij de bittere ironie misschien wel kunnen waarderen. Het waren namelijk de 17e-eeuwse Nederlanders die dergelijke economische bubbels ‘uitvonden’.

Tussen 1634 en 1637 waren de markten in Holland en Utrecht in de ban van de handel in tulpenbollen, destijds een exotisch luxeproduct. De duurste bloemen brachten soms wel 6000 gulden op, vergelijkbaar met de prijs voor een grachtenpand. Dit terwijl een gemiddeld jaarinkomen rond de 150 gulden lag. Vanaf 1600 stegen de prijzen voor tulpen al, maar vanaf 1634 begonnen ook handelaren zich met de tupenhandel te bemoeien en verkochten bollen die zelfs nog in de grond zaten: de eerste vorm van ‘future’.

Tot op een koude februaridag in 1637 een groep tulpenhandelaren in Haarlem hun lading plotseling alleen maar tegen sterk gereduceerde prijzen kwijt konden. Nieuws van de scherpe prijsdaling deed snel de ronde en de handel in tulpenbollen verdampte bijna compleet. Handelaren en kopers konden hun contracten niet meer nakomen. Een oplossing werd gevonden in het omzetten van termijncontracten in opties, met steun van onder andere het stadsbestuur van Haarlem. De economische crash beperkte zich grotendeels tot rijke speculanten en de tulpenprijs klom na een aantal jaar weer een beetje. Maar de tijd dat een tulp voor de prijs van een grachtenpand van eigenaar wisselde, was definitief voorbij.

 Japan had als natie een stuk zwaarder te lijden onder het barsten van zijn bubbel. Eind 1991 was het feest voorbij en kwam de kater. Themaparken als Huis ten Bosch, gebouwd op krediet, voelden de klap het hardst. Vanaf 1992 leenden de Japanners niet meer voor een weekendje Holland in Japan. De beoogde vijf miljoen bezoekers in het openingsjaar werd niet behaald.

Het park bleef enkele jaren drijvende, met een piek van 4,25 miljoen bezoekers in 1997, om vervolgens een lange afdaling in te gaan. Schuldeisers begonnen zich te melden, maar het park had niet te middelen om zijn exorbitante schulden af te lossen. De verkoop van de Wassenaarse villa's, die de ruggengraat van het financieringsplan van Huis ten Bosch vormden, lag vrijwel compleet stil. Buiten Japanse dagjesmensen en groepen Chinese toeristen was het angstvallend stil rondom de straten van Huis ten Bosch. Kamichika trad in 2000 af als CEO, twee jaar later vroeg het park faillissement aan.

Onzekere toekomst

Sinds 2003 probeerden de financiële dienstverlener Nomura en reisorganisatie H.I.S vanaf 2010 het park nog van de ondergang te redden. H.I.S. bovendien rijkelijk ondersteund door subsidies. Maar een nieuw gebouwd winkelcentrum en call-centre maakten Huis ten Bosch helaas niet tot een financieel succes. Bezoekersaanstallen stegen weliswaar iets, maar de straten van Huis ten Bosch blijven verlaten.

Tags

Reageren