Afscheiding van 1834

In 1834 scheidden een aantal gemeenten zich af van de dan heersende religieuze stroming in Nederland, de Nederduits Gereformeerde Kerk (later: Nederlands Hervormde Kerk). Het begon allemaal in het kleine dorpje Ulrum.

De eerste gemeente die zich losmaakte, was de gemeente van Ulrum. De dominee daar, Hendrick de Cock, had zich na commentaar van zijn kerkgangers verder verdiept in de bijbel en in de geschriften van Calvijn. Hierdoor kwam hij tot de opvatting dat de heersende overtuigingen niet juist waren. Hij verwierp de nadruk op de opvoedende kracht van het evangelie, en gaf de erfzonde een nadrukkelijke plaats in zijn preken. Hier handelde hij ook naar. Voor het regionale kerkbestuur reden om hem op 19 december 1833 te schorsen.

Terug naar Calvijn

Op 13 oktober 1834 besloot de kerkenraad van Ulrum zich definitief los te maken van de Nederduits Gereformeerde Kerk. De kerkvoogden (verantwoordelijk voor het kerkgebouw) gingen hier niet in mee, waardoor de volgelingen van De Cock geen kerkgebouw meer tot hun beschikking hadden. Op 14 oktober werd de Acte van Afscheiding of Wederkeering ('wederkering' omdat men terug zou keren naar de oorspronkelijke leer van Calvijn) voorgelegd aan de gemeenteleden, waarvan het grootste deel zich achter hun dominee schaarde.

Op de gebeurtenissen in Ulrum volgden vergelijkbare afscheidingen in verschillende andere plaatsen: in 1836 waren er alleen in Groningen en Drenthe al meer dan 30 afgescheiden kerken. In 1869 verenigde het grootste deel van de afgescheiden kerken zich in de Christelijk Gereformeerde Kerk.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0