Beeldenstorm van 1566

De opkomst van het protestantisme na de Reformatie gaf niet alleen aanleiding tot innerlijke veranderingen, maar had ook duidelijk zichtbare gevolgen. De beeldenstorm was er daar een van. In onder andere Zwitserland, Duitsland en de Lage Landen vielen protestanten katholieke kerkgebouwen en kloosters binnen en vernielden er beelden, schilderijen en liturgisch vaatwerk. Vanaf augustus 1566 golfde de beeldenstorm door België en Nederland, grofweg van zuid naar noord.

De beeldenstorm was een agressieve actie tegen het katholicisme. Het protestantisme kreeg in deze periode langzaam vorm én het aantal aanhangers groeide snel. De protestanten gaven de voorkeur aan een sober kerkgebouw, onder andere vanwege het tweede gebod (verbod op godenbeelden, verbod op het afbeelden van alle schepselen). De katholieke kerken, waarin beeldende kunst steevast prominent aanwezig was en die veelal uitbundig versierd waren, waren voor de aanhangers van het nieuwe geloof een doorn in het oog.

Naarmate de tijd vorderde, stelden de protestanten zich steeds negatiever op ten opzichte van de katholieke kerk en haar gebruiken. Tijdens de beeldenstorm namen ze het heft in eigen handen. Het vaak agressieve verwijderen van beelden en versieringen uit de katholieke kerken had overigens ook een praktisch doel: door de kerken te 'zuiveren' van de katholieke entourage zouden ze eventueel geschikt worden voor de protestantse eredienst. Tevens zouden de katholieke symbolen van hun mystieke aura worden ontdaan. Vanwege armoede en hongersnood in deze periode bood de beeldenstorm velen ook een mogelijkheid om hun ontevredenheid te uiten en gaf hen een sprankje hoop op een eerlijkere verdeling van de rijkdom, die tot dan vooral in kerken en kloosters geconcentreerd was.

De Westhoek

In de Lage Landen begonnen de onlusten op zaterdag 10 augustus 1566. Op die dag preekte een teruggekeerde protestantse vluchteling, Sebastiaan Matte genaamd, voor circa tweeduizend mensen in de buurt van Steenvoorde (nu in Frankrijk). Na afloop drongen ongeveer twintig mensen, onder leiding van een andere teruggekeerde vluchteling, het nabijgelegen klooster binnen, waar ze beelden vernielden. Dit voorbeeld werd door anderen in de regio opgevolgd. Van tien tot achttien augustus 1566 hielden groepen beeldenstormers huis in het zuidwesten van de graafschap Vlaanderen. In onder meer Ieper, Wervik en Kassel werden beelden, schilderijen en liturgisch vaatwerk vernield. In totaal werden meer dan honderd kerken en kloosters de dupe van de rondtrekkende beeldenstormers.

De Schelde

Op 20 augustus 1566 bereikte de beeldenstorm Antwerpen. Tijdens de vespers brak een opstootje uit in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, waarna ongeveer tweehonderd mannen de kerk binnendrongen en vernielingen aanbrachten, waarschijnlijk volgens vooropgezet plan, bedacht door leden van de elites. Een deel van de Antwerpse beeldenstormers vertrok later uit Antwerpen om hun acties in andere steden verder uit te voeren. Vanuit het gebied rond de Schelde verspreidde de beeldenstorm zich eind augustus naar het noorden.

Noord- en Oost-Nederland

In de tweede helft van september laaide het beeldenstormgeweld weer op, ditmaal vooral in het noorden en oosten van het huidige Nederland, onder andere Culemborg (14 september), Elburg (21 september) en Maastricht (29 september). In deze fase vonden er vooral georganiseerde acties plaats, waar in de eerdere fasen veelal sprake was van impulsief geweld.

In verschillende Nederlandse en Belgische kerken zijn nog sporen van de beeldenstorm te herkennen. Zo zijn in de Utrechtse Dom verschillende beschadigde beeldhouwwerken te zien.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0