Moord op Bonifatius

De van oorsprong Britse monnik Bonifatius werd in de achtste eeuw door de paus aangesteld om de heidenen in Duitsland en Nederland te bekeren. Daar wijdde hij zijn hele verdere leven aan. Op 82-jarige leeftijd trok hij voor de laatste maal Frisia in, om zijn opdracht gestand te doen. Bij Dokkum werden de missionaris en zijn gevolg door de lokale bevolking om het leven gebracht

In 754 trok Bonifatius met een gevolg van circa vijftig geestelijken – en waarschijnlijk een flink aantal dienaren – vanuit Utrecht naar het noorden om Friese heidenen te bekeren. Op hun tocht verstoorden ze heidense heiligdommen en rituelen, maar dat leek voor hen aanvankelijk geen problemen te veroorzaken. Zelf zagen ze dat als een bewijs dat de christelijke God superieur was aan de goden en andere wezens die de heidenen vereerden.

De missionaire tocht was zelfs zo succesvol, dat er met Pinksteren in de buurt van Dokkum een doop- of vormselfeest georganiseerd zou worden. Vroeg in de ochtend van die vijfde juni werd het kamp van de christenen echter belaagd door een groep Friezen. Alle christenen werden gedood en hun kamp werd geplunderd.

Bonifatius werd na deze gebeurtenis direct heilig verklaard, vanwege zijn martelaarsdood. Verhalen over de moord circuleerden al snel in verschillende vormen. Dit resulteerde in een grote verering voor Bonifatius, met name rondom zijn graf in Fulda.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0