Louis de Geer

Louis (of Lodewijk) de Geer (1587-1652) staat symbool voor de enorme economische groei en welvaart van de Republiek ten tijde van de Gouden Eeuw. Hij staat als wapenhandelaar ook symbool voor geld verdienen zonder morele belemmeringen. Tijdens de Dertigjarige Oorlog, toen grote delen van Europa elkaar gewapend bestreden, verdiende De Geer goud geld. 

Louis de Geer was afkomstig uit Luik. Omdat de katholieken het steeds meer voor het zeggen kregen in zijn geboortestad, vestigde de protestantse De Geer zich in 1611 in Dordrecht. Hij beschikte na het overlijden van zijn vader over een startkapitaaltje. Daarmee verstrekte hij als bankier leningen en langlopende kredieten aan onder andere Luikse mijnondernemers in Zweden, het land van de uitgestrekte mogelijkheden. Dordrecht werd echter al snel te klein voor De Geer en vier jaar later verhuisde hij naar hét handelscentrum van de Republiek: Amsterdam. Hier bevond zich het kantoor van de uit Luik afkomstige familie De Besche, die belangrijk zou worden voor De Geer’s handelsconnecties met Zweden.

Moedernegotie

De Geer koos ook voor Amsterdam omdat de stad de basis was voor de handel op de Oostzee in bulkgoederen, die nog verwerkt moesten worden tot gebruiksvoorwerpen en andere producten. Het ging hierbij voornamelijk om producten als graan, hout, ijzer- en kopererts. De welvaart van de Republiek dreef op deze handel, die ook wel de ‘moedernegotie’ werd genoemd. De Geer was voornamelijk geïnteresseerd in het handelsnetwerk in Zweden dat door de moedernegotie was ontstaan. Toen hij in 1615 opdracht kreeg om voor de Admiraliteit kanonnen en munitie in Zweden te kopen, bleek dat het land niet tot grote export in staat was. De Geer begreep dat hij veel geld kon verdienen met de fabricage van wapens.

Vroeg Nederlands-Zweedse betrekkingen

Toen De Geer zich richtte op de productie van munitie in Zweden was het land eigenlijk nog een onderontwikkeld gebied. Het was rijk aan grondstoffen en het lag gunstig ten opzichte van handelsroutes, maar de Zweden waren niet goed in staat om hier hun voordeel mee te doen. Op het platteland (er waren nog nauwelijks steden) golden nog feodale verhoudingen. Hierdoor was er zo goed als geen burgerlijk zelfvertrouwen en was er nauwelijks sprake van particulier initiatief.

Daarom zagen Nederlandse handelskolonisten er hun kans. De Amsterdamse firma Trip bijvoorbeeld – door huwelijken gelieerd aan de familie De Geer  – bezat al diverse ijzergieterijen in Julita Bruk en omgeving. Rond 1600 woonden diverse Hollandse handelaren een deel van het jaar in hun statige Zweedse huizen in Stockholm. De Nederlandse invloed op de Zweedse cultuur was aanzienlijk. Een baksteen heette ‘Hollandsk klinkert’ en een boerderij noemden ze een ‘höllanderi’.

Dertigjarige Oorlog

Terwijl De Geer zich steeds meer toelegde op de wapenproductie in  Zweden, brak in 1618 de Dertigjarige Oorlog uit. Veel Europese landen waren bij deze godsdienstoorlog tussen de keizer van het Heilige Roomse Rijk en diverse protestantse staten betrokken. Aan de heftige en bloedige gevechten zou De Geer grof geld verdienen. De behoefte aan wapens was immers onverzadigbaar.

Omdat de Republiek hart had voor de protestantse zaak, besloten de politieke leiders op het Binnenhof om de Zweedse koning Gustav II Adolf - behorende tot het protestantse kamp - financieel te steunen. Hij kreeg een Nederlandse lening van 160.000 gulden, waarvan De Geer de ene helft voorschoot en de andere helft afkomstig was uit de schatkist van de Nederlandse Republiek. Op deze manier verbond De Geer zich met de Zweedse kroon.

Dankzij de uitputtende Dertigjarige Oorlog was de Zweedse koning bovendien gedwongen zijn kroondomeinen te verpachten. Samen met de eerdergenoemde ondernemer De Besche verwierf De Geer de pacht van de ijzermijnen van Finspång. In de volgende jaren verwierf hij nog enkele grote mijnen. Daarmee legde De Geer de basis voor zijn monopolie op Zweeds ijzererts. Hij liet een grootschalig industriecomplex bouwen in Finspång en introduceerde de Waalse hoogoven in Zweden.

Grootgrondbezitter in Zweden

Nadat De Geer in 1641 door Gustav II Adolf in de adelstand werd verheven, kreeg hij de hele productieketen in handen. Hij had de mijnen kunnen aankopen en als grootgrondbezitter zette hij zijn boeren in als goedkope krachten in het productieproces. Het hout waarop de ovens brandden was afkomstig uit zijn eigen bossen en de benodigde energie dankte hij aan de waterkracht van zijn eigen beken.

De Geer was binnen een aantal jaren de belangrijkste grootgrondbezitter van Zweden. Het wrange voor de Zweden was dat al het door De Geer geproduceerde wapentuig via Amsterdam op de wapenmarkt kwam en vervolgens voor veel geld werd verkocht aan het naar wapens snakkende Zweden. Het land was niet alleen betrokken bij de Dertigjarige Oorlog, maar was ook in oorlog met Denemarken over de zeedoorgang de Sont.

Amsterdamse Keizersgracht

De Geer emigreerde in 1627 met zijn gezin naar Zweden. Hoofdreden was het vermijden van de tol op de Sont. Zeven jaar later kwam hij terug en kocht het Huis met de Hoofden aan de Amsterdamse Keizersgracht 123. In dit huis nodigde De Geer diverse vrijdenkers uit die in deze periode in het relatief tolerante Amsterdam verbleven. Samen met zijn zoon Laurens ondersteunde De Geer de publicatie van geschriften van dissidente schrijvers en filosofen, onder wie pedagoog Comenius. In 1638 zou De Geer de Zweedse kroonprins en de latere koning Karel X Gustav hebben rondgeleid in Amsterdam.

In 1640 keerde De Geer terug naar Zweden. De Zweden hadden zijn geld en producten nodig in de strijd tegen Denemarken. De familie bewoonde in die tijd het kasteel Finspång en bezat tevens een huis in Stockholm, waar nu de Nederlandse ambassade gevestigd is.  In 1652 overleed De Geer in zijn huis aan de Keizersgracht.

Nageslacht

Het nageslacht van Louis de Geer ontwikkelde zich tot ondernemers, politici en geleerden in Zweden en Nederland. Zo was Louis Gerhard de Geer, geboren in Finspång, tussen 1876 tot 1880 de eerste minister-president van Zweden. Jonkheer Dirk-Jan de Geer (1870-1960) speelde in de twintigste eeuw nog een hoofdrol in de Nederlandse politiek. Hij was in de jaren 1930 een aantal keer minister. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij, als onderdeel van het kabinet, met koning Wilhelmina naar Londen. Daar ontpopte deze nazaat van de kanonnenproducent zich als een pacifist. Ook de bekende televisiemaker en acteur (jonkheer) Ursul de Geer is een afstammeling van Louis de Geer.

Functie / titel:
wapenhandelaar
Sekse:
Man

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0