Den Haag – Modehuis Gerzon

Horizontal tabs

Beschrijving

Niet alleen de in Bijenkorf en Maison de Bonneterie kon je mooie kleding kopen; er was nog een chique modezaak met een Joodse achtergrond. Dat was Gerzon, die in de Venestraat, hoek Kettingstraat,  over een aantal panden naast elkaar beschikte, de nummers 32 – 48. We volgen weer de beschrijving van Corien Glaudemans van het Haags Gemeentearchief.

Eduard (1862-1935) en Lion Gerzon (1867-1929) waren zonen van een Joodse slager in Groningen. Zij gingen in de leer bij een stoffenfirma in Keulen, waarvoor zij in Nederland verkoopreizen ondernamen. Zo kwam Eduard Gerzon in 1880 voor het eerst in Amsterdam terecht. Op 4 september 1889 begonnen de broers hun eerste eigen zaak in dameskleding op de Nieuwendijk.

Ingrijpende verbouwing

In de firma functioneerde Eduard als de intellectuele en zakelijke leider en Lion als de bekwame inkoper. Vanaf 1912 ging de firma Gerzon ook zelf kleding vervaardigen, waardoor de tussenhandel verdween en de prijs van de producten lager kon zijn.

De Joodse architect Lodewijk Simons kreeg in 1903 van de firma Gerzon de opdracht een geschikt pand te zoeken voor de vestiging van een filiaal in Den Haag. Hij vond in de Venstraat 36-38 een geschikt gebouw voor de modezaak. Na een ingrijpende verbouwing vond in mei 1906 de opening plaats. Al een maand later werd ook Venestraat 44 aan het Haagse filiaal toegevoegd. In de loop der jaren kwamen alle panden vanaf de hoek van de Kettingstraat tot en met Venestraat 48 en de tien achterliggende percelen in de Gortstraat in het bezit van Gerzon.

Al deze kleine winkeltjes waren behoorlijk inefficiënt voor het modehuis. Daarom besloot de directie van Gerzon in 1924 tot een ingrijpende verbouwing. Huisarchitect Lodewijk Simons en zijn architectenbureau Simons & Van Braningen werd in de arm genomen. Simons had inmiddels ook de Gerzon-filialen in Arnhem (1908)  en Leiden (1909)  gebouwd, en vele kleine en grote verbouwingen van de winkel(s) in de Venstraat begeleid.

Marmer en luxe tropisch hout

Het architectenbureau Simons & Van Braningen maakte het ontwerp voor de nieuwe modewinkel in het Haagse centrum. Vooral de smeedijzeren Art-Deco-versieringen boven de etalages en de bronzen uitstalkasten in de Venestraat zijn opvallend en goed bewaard gebleven. Nog steeds is duidelijk de naam ‘Gerzon’ herkenbaar boven de entree op Venestraat 32.

Op 14 maart 1927 openden de deuren van de vernieuwde chique modezaak in de Venestraat in Den Haag. Het interieur van het complex moet volgens de beschrijvingen in de kranten zeer spectaculair zijn geweest. Thans is van het oorspronkelijke interieur het fraaie trappenhuis met de spectaculaire glas-in-loodramen nog intact.

Opvallend is het gebruik van veel marmer en luxe tropisch hout. Aan de achterzijde in de Gortstraat is de fraaie bakstenen achtergevel met de duidelijk zichtbare glas-in-loodramen bewaard gebleven. In het pand op de hoek venstraat/Kettingstraat kwam een herenmodezaak. In de pui zijn als versiering  de oorspronkelijke bloemornamenten nog steeds zichtbaar.

Afdeling ‘Indische uitrusting’

Gerzon was een winkel voor de betere middenstand. Dit werd benadrukt door de luxe inrichting van de winkels en de brede en hoge entrees. In Den Haag richtte Gerzon zich ook op de grote groep verlofgangers en repatrianten uit Nederlands-Indië en verkocht bijvoorbeeld tropenkleding. Het Haagse filiaal had een speciale afdeling ‘Indische uitrusting’ met tropenkleding. Er verscheen zelfs een speciale Gerzon-Tropencatalogus.

Aan de bloei van het modehuis kwam na het uitbreken van de oorlog snel een einde. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog vormden Arthur Marx, Jules Eduard Gerzon en Georg Hecht de directie van Gerzon. Ze hadden alle drie een Joodse achtergrond. De Duitse bezetter ontsloeg de directie en confisqueerde in 1941 de winkelketen.

Een groot aantal van de Joodse medewerkers is gedeporteerd, meer dan 300 werknemers zijn in de vernietigingskampen omgekomen. Ook Sophia Gerzon-Marx, de echtgenote van gerzon-oprichter Eduard, Arthur Julius, kleinzoon van Sophia en Eduard Gerzon en Freddy Marx, zoon van directielid Arthur Marx, hebben de oorlog niet overleefd.

Adres

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0