Voormalig Kamp Westerbork (Hooghalen)

Horizontal tabs

Beschrijving

Een groot grasveld midden in de bossen bij het Drentse Hooghalen is het enige wat is overgebleven van het voormalige Kamp Westerbork. In dit gebied werden in de Tweede Wereldoorlog joden, zigeuners en verzetsstrijders vastgehouden. Velen van hen werden op transport gesteld naar een van de vele vernietigingskampen in Duitsland en Polen. De meeste Nederlanders weten dat wel. Maar de Tweede Wereldoorlog is slechts één hoofdstuk in het verhaal van deze plek.

De geschiedenis van Kamp Westerbork begon al in 1939. Om de grote groepen Duitse vluchtelingen, die vanaf 1933 naar Nederland en andere landen vluchtten, te kunnen huisvesten, werd bij Westerbork een Centraal Vluchtelingenkamp gebouwd. Op 9 oktober 1939 kwamen de eerste vluchtelingen aan.

Opnieuw op de vlucht

Helaas konden de vluchtelingen niet lang in Westerbork blijven. Op 10 mei 1940 viel Duitsland Nederland binnen. De bewoners van het kamp zouden naar Engeland worden geëvacueerd, maar dat mislukte. Opnieuw kwamen ze in Westerbork terecht, maar nu in een heel andere sfeer.

Er werd een soort militair sausje over het vluchtelingenkamp gegoten. Overal werd strenger op gecontroleerd, de beveiliging werd uitgebreid, er werd appèl gehouden en het kamp werd van de buitenwereld afgesloten. Er ontstond een sterke interne organisatie, met onder andere barakleiders.

Polizeiliches Judendurchgangslager

Van die interne organisatie werd later dankbaar gebruik gemaakt. Op 1 juli 1942 werd het kamp namelijk aangewezen als Polizeiliches Judendurchgangslager. Hier moesten vele in Nederland gevangengenomen joden wachten op transport naar de kampen in Duitsland en verder.

De Duitsers bouwden de bestaande kamporganisatie flink uit. De bewoners werden zoveel mogelijk voor alle voorkomende taken ingezet, later ook voor het selecteren van de te deporteren medebewoners. Bij dit alles probeerde kamp-commandant Gemmeker het kamp zoveel mogelijk op een normaal dorp te laten lijken. Kinderen moesten bijvoorbeeld tot hun vijftiende jaar in het kamp naar school.

Deportaties

Twee weken na de ingebruikname als Durchgangslager begonnen de deportaties. Het eerste halfjaar vertrok de trein twee keer per week: op maandag en vrijdag. In 1943 werd dinsdag de dag van het transport. Tot november 1942 moesten de geselecteerde gevangenen eerst ruim vijf kilometer lopen naar het station in Hooghalen, waar zij in de trein stapten. De spoorlijn van Hooghalen naar Kamp Westerbork werd in november 1942 aangelegd, waardoor de
deportaties gemakkelijker te organiseren werden.

In totaal werden vanuit Kamp Westerbork 107.000 mensen naar kampen als Bergen-Belsen en Sobibor getransporteerd. Onder hen waren bijvoorbeeld het Sinti-meisje Settela Steinbach, Anne Frank en haar mede-onderduikers en Etty Hillesum. Slechts 5.000 van de gedeporteerden overleefden de oorlog. Het laatste transport vanuit Kamp Westerbork vond plaats op 13 september 1944.

Oorlog in vredestijd

Het kamp werd acht maanden later, op 12 april 1945, bevrijd door Canadese soldaten. De 876 joden die op dat moment nog in het kamp woonden, moesten daar voorlopig blijven. Nederland was nog niet geheel bevrijd en de kans op besmettelijke ziekten was groot. Ook wilden de Canadezen volstrekt zeker weten dat er geen verraders vrijgelaten zouden worden.

Kort na de bevrijding werd het kamp aangewezen als interneringskamp voor NSB'ers, SS'ers en andere, van collaboratie verdachte personen. En dat terwijl de ruim 850 bevrijde joden er ook nog steeds woonden!

In 1948 besloot de regering – vanwege de hoge kosten – de meeste mensen naar huis te laten terugkeren. De kampen liepen leeg. De zogeheten 'zware gevallen' bleven achter: NSB-burgemeesters, 'foute' politiemannen en Nederlandse Waffen-SS'ers, tot het kamp op 1 december 1948 definitief sloot en ook deze mensen naar huis gestuurd werden.

Het kampterrein bleef niet lang leeg, want het werd direct overgenomen door het Ministerie van Oorlog. De naar Nederlands-Indië uitgezonden militairen werden hier voor en na hun uitzending opgevangen. Ze kregen er een spoedopleiding over oorlogsvoering in de tropen. Voor elk peloton van dertig soldaten was één voormalige woonbarak beschikbaar, waar ze aten, woonden en sliepen. Het militaire kamp werd in september 1949 opgeheven.

Indonesische repatrianten in De Schattenberg

Vrijwel direct stonden er nieuwe bewoners klaar. Indonesië was in 1949 onafhankelijk geworden, waarop vele Indische Nederlanders naar Nederland vertrokken. Zij voelden zich in Indonesië niet meer veilig. De eersten werden in hotels en pensions opgevangen, maar er waren te weinig plaatsen.

Het leegstaande kamp leek een goede aanvulling. Het werd nu De Schattenberg genoemd. De eerste nieuwe bewoners arriveerden op 4 juli 1950. De repatrianten woonden in twee grote barakken vlak bij de ingang van het kamp. De ene barak was voor gezinnen, de ander voor alleenstaanden en oudere kinderen. In maart 1951 werd De Schattenberg ontruimd. De Indische Nederlanders die nog in het kamp woonden, verhuisden – zeer tegen hun zin – naar hotels en pensions. En er stonden alweer nieuwe bewoners te wachten.

Molukkers in Woonoord Schattenberg

Opnieuw kreeg het voormalige kamp een nieuwe naam: Woonoord Schattenberg. De nieuwe bewoners, die op 22 maart 1951 arriveerden, waren KNIL-militairen van Molukse afkomst met hun gezinnen. In totaal kwamen ruim 12.000 Molukkers naar Nederland, een land waar zij voor hun vertrek alleen nog maar van hadden gehoord. 3.000 van hen kwamen in Woonoord Schattenberg terecht.

Eenmaal in Nederland aangekomen, hoorden de Molukse militairen dat ze uit het leger waren ontslagen. Ze mochten tot 1956 geen betaald werk verrichten en konden alleen maar wachten op hun terugkeer. Het Nederlandse CAZ (Commissariaat voor Ambonezenzorg) verzorgde de bewoners van de wieg tot het graf. Er was een school, een ziekenhuis, een schouwburg, een bioscoop en een badhuis. Alleen de kinderen die het voortgezet onderwijs bezochten kwamen in aanraking met de Nederlandse cultuur.

Pas na 1956 namen de contacten toe. In dat jaar werd de zelfzorg ingevoerd, wat betekende dat het CAZ veel minder voor de bewoners van het woonoord regelde. Rond deze tijd bleek ook dat de Molukkers waarschijnlijk niet op korte termijn terug zouden kunnen keren naar hun thuisland.

Tijdens een stevige brand in 1958 werden drie barakken volledig vernietigd en een vierde geheel onbewoonbaar. Door het zo ontstane gebrek aan ruimte moesten veel gezinnen het woonoord verlaten. Eind jaren vijftig besloot de overheid dat het woonoord op termijn opgeheven moest worden. In 1964/1965 verhuisde het grootste deel van de bewoners naar een speciaal gebouwde wijk in Assen. De laatste bewoners werden begin 1971 het woonoord uitgezet. Kort daarop werden alle overgebleven barakken gesloopt.

Het verborgen oorlogsverleden

In de eerste decennia na de oorlog wilden de meeste mensen niet herinnerd worden aan de verschrikkingen. De vraag naar de bestemming van het voormalige kampterrein wierp zich op. Na de ontruiming van woonoord Schattenberg wist men zich geen raad met het gebied. Ideeën als een recreatiegebied of militair oefengebied werden afgewezen.

Toen maakte de Radiosterrenwacht bekend dat zij twaalf grote telescopen wilde plaatsen. Dit leek een voor iedereen aanvaardbare oplossing. De hiervoor vereiste storingsvrije zone zou rust en stilte in het hele gebied waarborgen. De eerste telescoop werd in augustus 1967 geplaatst.

Herinrichting van het kampterrein: de oorlog wordt zichtbaar

Tegen het einde van de jaren zestig kwam er weer belangstelling voor de Holocaust en de geschiedenis van de oorlog. De oorlogsgeneratie had nog steeds geen behoefte aan een herinneringsteken, maar de tweede generatie wilde dit wel graag gerealiseerd zien. Het resultaat was het in 1970 door koningin Juliana onthulde Nationaal Monument. Het ontwerp, waarin de spoorlijn prominent aanwezig is, was van oud-kampgevangene Ralph Prins.

In dezelfde periode bleek dat er ook behoefte was aan informatievoorziening over kamp Westerbork op de plek zelf. Er werden langzaamaan kleine aanpassingen aangebracht die deze historische plek herkenbaarder moesten maken. In 1974 werd een vitrine met informatie op het terrein geplaatst. Twee jaar later volgde een maquette.

Op 12 april 1983, precies 38 jaar na de bevrijding van het Judendurchgangslager, opende koningin Beatrix het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Het bezoekersaantal groeide snel: van 40.000 in de eerste jaren naar 140.000 tegenwoordig.

De toenemende bezoekersaantallen maakten het gebrek aan tastbare overblijfselen van het kamp steeds nadrukkelijker voelbaar. De historische plek leek wel een parklandschap geworden. De bezoekers wilden een barak zien. Begin jaren negentig besloot het Herinneringscentrum Kamp Westerbork tot een symbolische herinrichting van het kampterrein.

Herbouw van barakken of andere bouwwerken werd afgewezen. Reconstructies zouden duidelijk onecht zijn. Dat de omgeving totaal was veranderd, speelde daarbij een grote rol. De kale heidevlakte van destijds was een uitgestrekt bosgebied geworden. Taluds en enkele reconstructies geven nu de oorspronkelijke grootte en plaats van een aantal barakken aan. Oude paden en wegen zijn opnieuw aangelegd. Op 16 juni 1992 werd het heringerichte terrein van kamp Westerbork officieel onthuld door Prinses Margriet.

Adres

Openingstijden

Het voormalige kampterrein is gratis te bezoeken. Van april t/m oktober worden er ieder weekend gratis rondleidingen gegeven. Voor informatie over de tijden kunt u terecht op www.kampwesterbork.nl of bij de kassa van het Herdenkingscentrum.

Telefoonnummer

0593 - 592600

Facilities

  •  

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0