Cultuur & Europa (23), Joost Smiers

Het rechtzetten van een misverstand

Wat is er mooier dan misverstanden uit de wereld helpen! Neem bijvoorbeeld het subsidiariteitsprincipe: dit zou betekenen dat de bemoeienis van de Europese Unie met cultuur tot het allerkarigste minimum beperkt zou moeten blijven.

Dat was de overwinning die in Maastricht behaald was: cultuur zou niet vermalen worden in de klauwen van de Brusselse bureaucratie, en artikel 128 van het Verdrag van Maastricht stond daar garant voor, gevolgd door 151 Amsterdam en 181 Grondwet. Dat is in ieder geval de gangbare gedachtegang, die bij nadere beschouwing, gelukkig,  niet klopt.

Europa moet actieve rol spelen

Een serieuze lezing van de opeenvolgende artikelen 128, 151 en 181, die van lid 1 tot en met 4 vrijwel identiek zijn, laat zien dat Europa wel degelijk een actieve rol móet spelen ten gunste van de bevordering van culturele diversiteit, en culturele samenwerking móet stimuleren tussen de lidstaten alsmede met de buitenwereld.

Lid 1 houdt een plicht in voor de Unie zelf: ‘De Unie draagt bij tot de ontplooiing van culturen van de lidstaten …’  In de Engelse tekst staat er zelfs: ‘The Union shall contribute …’ Er is geen misverstand mogelijk: de Unie moet iets doen. In hetzelfde lid 1 wordt gezegd dat de Unie ook de nadruk moet leggen op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed, uiteraard van verleden én heden.

Uitwisseling op niet-commerciële basis

Lid 2 gaat hier op door, en zegt: ‘Het optreden van de Unie is erop gericht de samenwerking tussen de lidstaten aan te moedigen en zo nodig hun activiteiten op de volgende gebieden te ondersteunen en aan te vullen …’Daar wordt onder meer genoemd ‘culturele uitwisseling op niet-commerciële basis’ en ‘scheppend werk op artistiek en literair gebied, mede in de audiovisuele sector’.

Lid 3 doet er nog een schepje bovenop door de Unie en de lidstaten de taak te geven de samenwerking met derde landen en internationale organisaties te bevorderen.

Lid 4 spant de kroon wat betreft de verantwoordelijkheid die de Unie zelf heeft voor cultuur: ‘De Unie houdt bij het optreden uit hoofde van andere bepalingen van de Grondwet rekening met de culturele aspecten, met name om de culturele verscheidenheid te eerbiedigen en te bevorderen.’ Vanaf Maastricht is deze zin, dit gebod, aan de laars gelapt.

Hoe jammer, want er ligt een waanzinnige culturele rijkdom in verwoord: voordat in de Europese Unie een maatregel genomen wordt, op welk terrein dan ook, moet expliciet bekeken worden hoe die zal uitpakken voor de culturele verscheidenheid.

Honderden Europese speelfilms

Wat moet de Europese Unie, gedachtig haar culturele artikel, nog meer doen? Bijvoorbeeld, zorgen dat culturele uitwisseling tussen lidstaten tot stand komt. Men hoeft, om ons tot het terrein van de film te bepalen, niet geheel door Hollywood verblind te zijn om met recht te eisen dat de Europese Unie de distributie van de honderden in Europa gemaakte films tot een speerpunt van haar beleid maakt.

De informele netwerken waar kunstenaars en hun instellingen elkaar en elkaars werk leren kennen moeten door de Unie ruimhartig gesteund worden.

In de overgangsfase moeten de nieuwe lidstaten alle denkbare steun krijgen om hun culturele leven op peil te houden. Willen we in vrede leven in Europa dan moeten we onze buren – Rusland, Turkije, Israel en de Arabische landen – goed leren kennen, en hoe kan dat beter dan door artistiek verkeer?  Bevorderen dus.

Terug naar Unesco

Tot slot moeten we ons ernstig afvragen of de WTO, die erop gericht is culturele diversiteit uit te bannen, wel de geschikte plek is om cultuur te huisvesten: dus, cultuur moeten we weer terugbrengen naar Unesco, en daar het tot stand brengen van een Conventie over Culturele Diversiteit van harte ondersteunen.

Wat een mooi artikel is 181 van de aanstaande Europese Grondwet! We houden en koesteren onze lokale, regionale en nationale cultuurpolitieken, terwijl de Unie met grote hartstocht culturele samenwerking bevordert en steunt, en ervoor waakt dat er geen maatregelen genomen worden die de culturele verscheidenheid in de waagschaal stellen.

Joost Smiers is Professor (em.) Political Science of the Arts. Auteur van onder meer The Role of the European Community concerning the Artcle 151 in the Treaty of Amsterdam, Utrecht 2002 (HKU); Arts Under Pressure, Promoting Cultural Diversity in the Age of Globalization. London 2003 (Zed Books), en Artistic Expression in a Corporate World. Do we need Monopolistic Control, Utrecht 2004 (HKU).

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0