De wereld van de Rotterdamse kunstenaar, 20 - Serge Game

Serge Game maakt beelden van schuim, polyetherschuim, dat ook in matrassen zit. Met lijm plakt hij het aan elkaar, zaagt erin met een broodmes en verduurzaamt het met acrylhars.

Drie voorbeelden ervan zijn te zien in de Bob Smit Galerie. Het zijn kleinere schuimsculpturen, hij heeft ook veel grotere exemplaren, totem-achtige beelden, soms hangend aan de wand. Een van de eerste grote polyetherschuim beelden was een totempaal van vier meter hoog. Al experimenterend was het tot stand gekomen. Maar onverduurzaamd polyetherschuim heeft niet het eeuwige leven en verkleurt en verkruimelt uiteindelijk onder invloed van zonlicht.  Hij sneed het beeld uiteen voor enige nieuwe beelden die pasten in ruimten met een gebruikelijke lagere hoogte.

Jacobsladder

Ik spreek Serge in de galerie. Naast zijn schuimbeelden hangen er ook schilderijen, een paar grote, en een reeks tekeningen. Voor het eerst laat Serge Game zijn beelden, tekeningen en schilderijen bij elkaar zien. Game: “Mijn tekeningen hingen er als een soort ‘fremdkörper’ bij. Pas de laatste jaren komt het bij elkaar. Op deze manier ontstaat een kruisbestuiving tussen tweedimensionaal en driedimensionaal. Het maakt mijn praktijk rijker en spannender.”

We gaan zijn werken wat nader bekijken, te beginnen met de schuimsculpturen. ‘Jean Priape’, een Januskop met grote oren en opstekend stijl haar heeft, zoals de god Priapus, twee enorme edele delen. Die zijn zo groot, dat een neus niet meer nodig is. Aan een kant is er een gebogen ‘stutje’ zodat het edele deel fier omhoog blijft staan.

Ernaast hangt een touwladder. ‘De Leer’ heet het. Er zijn een aantal sporten in de ladder waarin perkamentrollen zitten zonder tekst. Game: “De leer is een oud woord voor ladder, het woord verwijst daarnaast naar doctrine. De ladder gaat naar de hemel, het is een verwijzing naar de Jacobsladder.” Volgens de bijbel klommen engelen via deze ladder van de hemel naar de aarde en weer terug. In een droom zag Jacob Jahweh boven aan de ladder, die hem toesprak en hem het land Kanaän beloofde.

Aan de andere kant van de ruimte staat ‘Reliquary’. Het is een reliekhouder. Het ziet er monumentaal uit. “Die monumentale vorm zie je terugkomen in mijn schilderijen en mijn tekeningen. Reliquary houdt het midden tussen een functieloze vorm en een schatkist. Ik zag dit jaar in Aken de schatkamer van de dom, de begraafplaats van Karel de Grote. Geweldig! Veel pracht en praal. Soms zie je botjes in de reliekhouders, maar vaak is het er niet meer. Maar de werking is even effectief, want je begint te verzinnen dat daar een stukje van een heilige in zat.”

Geanimeerd vuur

We gaan naar de tekeningen. Ze zijn gemaakt met oliepastel. Er is een hele grote met de titel ‘Fire of Laments’ (vuur van de klaagzang) en vele kleinere op B5 grootte (tussen A5 en A4). Op al die tekeningen wegvliegende vlammetjes en grote soms verschrikte, soms vragende ogen. Met vaak een extatisch gezichtsuitdrukking. “Geanimeerd vuur. Ik beschouw vuur als een levends organisme. In Fire of Laments zie je een dystopisch landschap en op de grond allerlei prullaria waartussen je beenderen en andere menselijke resten kunt ontwaren.”

Op een van de kleine herrijst een feniks uit de as. “De feniks/phoenix, is de mythologische vogel uit de Griekse en Romeinse legenden. Andere elementen verwijzen onder meer naar artefacten uit Oceanië. Daar zie je veel beelden die eigenlijk abstract zijn en daarnaast vaak kleine antropo- of zoömorfe kenmerken hebben. Het Wereldmuseum hier in de stad heeft een mooie collectie van die beelden, onder andere een soort zeer hoge totempalen zoals die geplaatst werden bij ‘longhouses’. Geïnspireerd  onder andere door  die totempalen ben ik gaan experimenteren met polyetherschuim.”

Op een andere tekening ‘Outskirts’ is een soort totempaal te zien met de tong op de grond vallend uit een wijd opengesperde mond. Links staat een groot rad met enkele lichamen eraan bungelend. “Het is een soort mallemolen waaraan lichamen, eigenlijk meer stick figures, hangen die tenprooi vallen aan roofvogels.  De titel van dit werk verwijst naar een schilderij van Philip Guston, mijn idool.”

Hutkoffer

We  gaan naar de grote schilderijen. Op Fortress (2012) zien we een fort bestaande uit verwrongen trappetjes. Het hout van de trappetjes is verschroeid. “Als inspiratie had ik een driedimensionale opstelling, gemaakt uit DAS, een modelleerpasta. Ik plette het blok eerst en rolde het uit tot een dunne lap met een deegroller en maakte er vervolgens trappetjes uit. Het was spannend of het zou lukken, want DAS bestaat uit niets anders dan houtlijm en krantenpulp. Hoewel het schilderij dus is gebaseerd op een ruimtelijke opstelling en er zeker ook diepte in zit, denk ik altijd dat de werkelijke diepte van mijn schilderijen, zou je het willen meten, slechts een centimeter of 5 à 10 zijn. Het heeft een voor- en een achtergrond die slechts centimeters van elkaar verwijderd zijn, en dat wilde ik bereiken. Fortress staat voor een fort wat geen fort is, een vorm van schijnzekerheid.”

Achter Jean Priape hangt een ander groot schilderij, het lijkt een grote gele lampion aan een ketting. De lampion resoneert door in blauwe en grijze gelijkvormige lijnen. “Het is een reliquarium, gevuld met ‘levenswater’. Een ‘strongbox’, een meestal uit metaal gemaakte kist bedoeld voor het opbergen van kostbaarheden. Ik wilde een organische vorm hebben. Binnen in de strongbox is het licht. Je ziet spookschaduwen.”

Achter in de andere ruimte van de galerie hangt ‘Mana’, een enorme ingesnoerde roze cactus voor een muurtje lijkt het wel, op een schuine ondergrond en gestut om niet om te vallen.  “Mana is een bovennatuurlijke kracht die in alle dingen zit. Voor Polynesiërs was mana een kracht die stond voor respect, autoriteit, kracht en prestige. Niet alleen mensen konden mana hebben, maar zelfs levenloze objecten. Mijn mana staat op een sisyfushelling, vals plat.”

En helemaal links hangt een kleiner schilderij, van vroegere datum, 2008, met de titel Thonopo. “Een anagram voor No Photo. Het is een statement. Vóór de vrije schilderkunst, de vrije vorm. Overigens heb ik er wel een stukjes foto in verwerkt. Het is tongue-in-cheek. Als voorbeeld fungeerde mijn oude mobiele telefoon, een Samsung die ik open en dicht kon klappen. Ik heb het omgeturnd tot een in onbalans zijnd wezen.”

Sleutelwerk

Heeft Serge een sleutelwerk, een werk dat als kantelpunt fungeerde? Dat blijkt er inderdaad te zijn. Het heet ‘Make room for the blessed’ (2005). We zien rode en bruine zaadcelachtige wezentjes door elkaar. Maar het zouden ook vruchten, planten of diertjes kunnen zijn. Game: “Voor dit werk werkte ik figuratief. Ik vond het te anekdotisch. Met dit meer abstracte werk raakte ik meer in mijn eigen recht. Alle werken volgen op dit werk.  Soms moet je dingen maken, voordat je ze kunt snappen. Je moet over een ‘hobbel’ en puur door te werken kom je waar je zou moeten zijn. Je ziet het overigens pas de volgende dag of een maand later. Dit werk zette de deur open naar een nieuwe blik op mijn werk. Het gaf me een ander perspectief. Met een omsluipende beweging kwam ik ook later weer bij mijn allereerste bronnen van inspiratie. Die durfde ik weer in te brengen in mijn werk. Ik denk dat dit te maken heeft met het feit dat ik al langer bezig ben en de vrijheid neem om veel meer fluïde om te gaan in mijn werk met alles dat me bezighoudt en fascineert. ”

Zijn drijfveer is vervreemding op te roepen. “Ik geef een vinger, maar niet de hele hand. Een stukje vervreemding in het werk zorgt ervoor dat mensen op het verkeerde been gezet worden. De personages en de voorwerpen staan in hun eigen recht, maar niet op hun plaats en lijken ontheemd. Waar ze precies zijn is onduidelijk, evenals waarom ze er precies zijn. Dit wordt nog eens versterkt door het monumentale karakter. Mijn schilderijen zijn lijvig, in your face. Ik zoek de randen op van een doek. Dat het een beetje wringt. Ik schep een wereld die óók kan.”

Stripboeken

Al heel jong las Serge Game graag stripboeken. “Ik maakte geen onderscheid tussen de wereld in die strips en de bestaande wereld. Voor films gold hetzelfde, ik ging er helemaal in mee. Daarnaast had ik diepgaande, bijna  sacrale eerste ervaringen in de natuur, in bossen en heide. En ook in kerken. Daar hing een soort gewijde stilte die je heel erg bewust maakte van jezelf en je gedachten. Ik ben geen praktiserend katholiek, maar ik ben wel katholiek opgevoed. Ik ben niet zozeer op zoek naar een goddelijk element, als wel een mystiek element om zo verband te leggen tussen wat we hier doen en eventuele hogere machten, dingen die we niet snappen. In dat verlengde zie ik in mijn werk ook: het is er, het bestaat, maar waarom blijft een raadsel.”

Serge Game is 22 jaar kunstenaar. In 1994 studeerde hij af aan de Kunstacademie Den Bosch, die later met die van Breda fuseerde tot de Kunstacademie St. Joost. Hoe ervaart hij het kunstleven? “Het is een rijk leven. Ik kan me niet voorstellen dat ik iets anders doe. Ik heb een hang steeds nieuw materiaal te onderzoeken. Ik stop niet bij één vorm. Het is niet altijd eenvoudig, maar ik ervaar het als heel spannend en uitdagend waar de werken mij heenbrengen. En soms heb je iets ‘beet’ en komt de beeldenstroom. Ik denk dat weinig andere mensen dat op die manier ervaren.”

Afbeeldingen: 1) foto Jochem Rotteveel, 2-4) foto Studio Hans Wilschut, 6 en 8) Pieter Vandermeer, 12) foto John Stoel

http://www.sergegame.com/
http://www.bobsmit.com/home

http://bit.ly/2hvkbGv 

 

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1