De wereld van de Rotterdamse kunstenaar, 23 - Fenneke Hordijk

Op het parkeerterrein van het Spartastadion krijg ik een rode roos overhandigd van een ploegje campagnevoerders van de Partij van de Arbeid,  met het verzoek een stem aan deze partij in overweging te nemen.

Ik loop nog een paar meter door en ben dan bij het kunstenaarscomplex waar ook Fenneke Hordijk haar atelier heeft. Ze haalt me op bij de deur en eenmaal in haar atelier, geeft ze de roos een plekje bij een mooi getekend portret van Willem Drees, de PvdA minister-president in de jaren vijftig. “Ik heb het portret gekocht op de rommelmarkt. Het is getekend door Aart van Dobbenburgh.“

Leven en vergankelijkheid

Overal om ons heen en ook aan de muren liggen en hangen grote tekeningen. Ze maakt op een van die tafels wat ruimte vrij. Op de hoek staat een bosje groen-paarse tulpen in een vaas die ze op de Open Studiodagen van het kunstenaarscomplex, enige weken eerder, gekregen heeft. De tulpen hangen er verlept bij. Maar ze kijkt er graag naar, ook al zijn ze verlept.

Dat hangt samen met de thematiek van haar werk, die gaat over leven en vergankelijkheid. Fenneke Hordijk: “De kracht van het leven en de neergang. Daarom houd ik ook van deze tulpen. Het leven kan knallen tot er een moment komt dat alles uit elkaar valt. Mijn werk schuurt ook aan tegen het onvolmaakte, het kapotte, het vergaan van dingen.” Achter mij ligt een hele grote tekening waar zo’n uit elkaar vallend leven vorm krijgt, we gaan het nog nader bekijken. 

De huid

In dat verband is de huid belangrijk. Ze maakt er hele grote tekeningen over. “Met de huid ben ik altijd mee bezig, bewust en onbewust. Je leeft met je huid, je zit erachter beschermd. Wat je meemaakt hoeft niet meteen naar buiten te komen, maar toch tekent je huid zich naarmate je langer leeft.

Ze heeft de huid van Japanse ‘troostmeisjes’ in beeld gebracht. “Die meisjes/vrouwen werden gebruikt als ding. In 1985/’86 is het op de tv geweest en in 2010 is een aantal van die vrouwen gefotografeerd. Kleine stukjes verhaal kwamen naar buiten, maar de schaamte was groot. Velen hebben nooit iets verteld.

De dichter Han van Wel heeft bij de ‘Getekende Huiden’ gedichten gemaakt. Een van de huiden is, samen met zijn gedicht, in 2012 geëxposeerd op een herdenkingstentoonstelling ‘On the Surface’ naar aanleiding van de dood van twee galleristen van de MK galerie, Emmo Grofsmid en Karmin Kartowikromo.

Zij heeft in totaal vijf van deze ’huiden’ gemaakt. Aan de (voor mij) linkermuur hangt een tekening met kleurige vlakken die verbeeldt wat zij meegemaakt hebben. Het papier is verkreukeld en bedekt met grafietstift. Daardoor ziet de huid eruit als een metalen plaat. Ze heeft er een hele serie van gemaakt van 1.50 x 3.33 meter. Ernaast een andere tekening over het onderwerp waarin origineel huidvocht is verwerkt die ze kreeg van Amber Veel, die zich bezig houdt met het preparen van dieren. 

Landschap

Ook haar tekeningen van landschappen, een tweede onderwerp, zijn gekreukt. “Ik geef graag diepte, daarmee wordt het driedimensionaal.” Ze heeft een serie landschappen gemaakt met de titel ’11’. ‘11’ verwijst naar de datum 11: NY, 11 september 2001, Madrid 11 maart 2004, Srebrenica 11 juli 1995, Chili 11 september 1973. De getekende landschappen vertellen en vertellen niet, net zoals de huiden. Ze legt een viertal vellen op de vloer die samen een geheel vormen. Ik zie een uit elkaar spattende stad met veel kleur en veel dynamiek. In acryl. Vliegtuigen van alle kanten. Het is gemaakt naar aanleiding van 9/11 in New York. Centraal een ineenstortende massa  en er omheen van alle kanten vliegtuigen. Het 9/11 werk is, zoals deze hele serie, gemaakt op kostbaar papier uit Tibet dat gewassen, drooggemaakt, bewerkt en gekreukeld is.  We lopen langs het werk. Aan de muur hangt links van de huid tekeningen een groot blauw werk. Het is gemaakt van blauw spijkerbroekenstof en henneptouw. Die zorgen voor een gelaagdheid. Achter het doek zitten wolkenluchten. “Het gaat over de oneindige cyclus van wolken. Lucht en water.”

Oneindigheid

We draaien naar links. Op een lage tafel ligt een werk waar ze al meer dan een jaar aan bezig is. Het gaat over de oneindigheid. De aanleiding is de dood van een vriend die twee jaar geleden overleed. Er zijn duizenden dunne puntjes te zien die zich naar links toe concentreren naar een tweetal vaste vormen, waarvan een staafvormig. Maar ook dat is bezig uiteen te vallen. “Mensen bestaan uit miljarden cellen. Ik wilde ervaren wat een miljard betekent. Met een 0,5 pennetje zet ik de stipjes.” De twee vaste vormen zie ik links op de grond in fysieke vorm liggen. Het zijn uit de Schie geviste ijzeren vormen. De roest is ingevreten. “Mijn voornaamste focus is nu: hoe kan ik het spannend maken. De tekening heeft geen volume. Er moet spanning op. Dat moet binnen een tijdsperiode van nu en twee weken gebeuren.”

We keren terug naar de linkermuur. Een tekening met mierenpaadjes in de vorm van dubbelstreepjes. “Zo iel, zo fragiel.” Op de vensterbank staan ‘huid-beeldjes’ gemaakt van plaatijzer. “Het lag in een werkplaats en ik mocht het hebben. Ik heb een lascursus genomen. Ik heb dwars door de platen heen gebrand.” Erboven papieren gezichtsmaskers, die niet het hele gezicht bedekken. Het heeft wel iets van de Venetiaanse feestmaskers. “Ik blijf een papiermens. Ik zag een toneelstuk over Klytemnestra en de moord op Agamemnon. Toen heb ik deze verwrongen maskers gemaakt.”

De gewiste stad

Naast de landschappen is ook de stad een belangrijk onderwerp. Er is de serie ‘De gewiste stad’, grote doeken in zwart/wit van steden op gekreukeld papier.  De steden die ze gewist heeft liggen in puin, zoals Aleppo en Homs, waar ze in 2003 geweest is. Door te wissen maakt ze de steden weer zichtbaar. Rechts is zo’n stad te zien. Het lijkt wel  een vervijfvoudigde favela.

Een heel ander project gaat over Siert Bruins, de SS-er. Ze maakte vier afbeeldingen van hem met houtskool op gekreukt papier, het is als een fotonegatief gemaakt. Je ziet een man die op zijn hoede is, met op een plaatje een wrede blik. “Hij wilde zijn verleden wissen en door te wissen heb ik hem weer in beeld gebracht.” Bruins is een jaar geleden overleden.

Psalmen

Psalmen  Ze heeft een hele serie gemaakt, maar liefst 142, over psalmen. “Ik ben oorspronkelijk Neerlandica, ik doe veel met gedichten. De tekeningen van de Psalmen zijn gemaakt, omdat ik de gedichten van Lloyd Haft: De Psalmen in de bewerking van Lloyd Haft (2003) zo prachtig vond.” De rol van 40 meter met de Psalmtekeningen wordt op dit moment tentoongesteld in Museum Vlaardingen ter gelegenheid van de Geuzenmaand. “Die helden die geen helden zijn, mensen die ‘scheef’ in het leven staan, daar voel ik binding mee, ook de ‘hlbti-mensen’ bijvoorbeeld. Het gaat om wat je overkomt in het leven en hoe je dan handelt.”

“Naar aanleiding van ‘Drie heldenzangen’ van Gerrit Kouwenaar heb ik een tekening gemaakt over helden die geen helden zijn, maar die, eenmaal terug van de oorlog, zich walgend afkeren van wat ze gedaan hebben.”

De Taaltuin

Fenneke Hordijk tekende al sinds ze jong was. Maar ze koos in eerste instantie voor het vak van leraar Nederlands, ze was docent op de PABO. “Ik heb lesgegeven aan honderden toekomstige leerkrachten en heel veel scholen bezocht.” Kinderen moeten taal op de eerste plaats met plezier associëren, vindt ze. In dit verband heeft ze in Delfshaven het project De Taaltuin opgezet, een taalspeeltuin waarbij kinderen kunnen springen en spelen op objecten die met taal verbonden zijn, zoals het Springletterpaaltjesveld, paaltjes van verschillende hoogte met een letter erop, maar er is ook een Woordslang, een Wiskundeboom en een Onderstebovenglijbaan.

Binnenkort komen er nieuwe huppelplaten, Poëzieschotsen geheten. “Het zijn unieke speeltoestellen, verbonden met taal en met gedichten.” Er zijn twee goede architecten aan De Taaltuin verbonden en een Nederlands speeltuinenbedrijf. Een hout- en metaalfabriek in Duitsland produceert het. Alle speelobjecten hebben een Europese veiligheidskeuring. De taalspeeltuin in Delfshaven is in april 2015 geopend door burgemeester Aboutaleb. De nieuwe Onderstebovenglijbaan is dit jaar onthuld door Jan Terlouw. 

Vergankelijkheid

Pas toen ze in de veertig was, koos ze definitief voor de kunst. Ze volgde lessen op de Willem de Kooning Academie en leerde kunstenaars en docenten kennen. Een van hen was docent Otto Egberts die over haar psalmenproject zei: ‘Dat is een monument wat je maakt’. Samen met hem heeft ze geëxposeerd. “Pas toen, tijdens die expositie, kon ik, toen mensen mij naar het verhaal achter het werk vroegen, zeggen ‘Ik ben de kunstenaar’. Ik was toen al achter in de 50.

Tot slot, gevraagd om een filosofische afsluiting, zegt ze: “Het gaat mij om het leven en het besef van vergankelijkheid. Ik kan lang aan iets werken, tijd is nauw verbonden aan mijn werk.”  

Afbeeldingen: 1) een getekende stad, 2) een gewiste stad, 3) getekende huid 1, 4) getekende huid 2, 5) getekende stad, 6) getekend land, 7) taalspeeltuin, 8) serie 11 NY (detail), 9) Fenneke Hordijk atelier, 10) oneindigheid, 11) Fenneke Hordijk  

http://www.fennekehordijk.nl/   http://bit.ly/2ozS22i   http://bit.ly/2nvoEIo

https://bit.ly/2xQnSyK 

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0