#kerkverhalen: Op bezoek in een Schuilkerk

Afgelopen zaterdag bracht ik een bezoek aan een Haagse schuilkerk. De kerk, de naam zegt het al, is niet zien van buiten, hij is verscholen. Maar hoewel verscholen, is het een schitterende barokke kerk, met een prachtig interieur. 

Iedere zaterdag om half drie kun je de schuilkerk bezoeken. Ik had de tip gekregen om me dan te melden in de Galerie 44, in de Molenstraat. Dat deed ik. Er was een expositie van het werk van Hedwig Smulders te zien (zie elders op deze site) en er zaten twee dames en een heer. Ik kreeg een Italiaans amandelkoekje dat Hedwig had meegebracht.

Het zand en het veen

Na enig wachten of er nog iemand op zou komen dagen, wat niet gebeurde, nam Esther van Straten me mee naar buiten, de Molenstraat in. Esther: “De Molenstraat loopt behoorlijk krom, zoals je ziet. Het was oorspronkelijk, voor 1600,  een krom duinpad, dat uitkwam op het Noordeinde. Het Noordeinde was voor de Hagenaars van die tijd ook echt het Einde van de wereld.”

De Molenstraat en het Noordeinde bevonden zich op ‘het Zand’. “Je had ‘het zand’ en je had ‘het veen’.  Dat zie je terug in de Haagse vlag met de kleuren goudgeel en gestileerd groen. Het goudgeel verwijst naar het zand en het groen naar het veen. Op het veen woonden de armen, op het zand de middenstand en de elite.”

We zijn op bij een hoek van de Molenstraat gekomen. Links zien we een poort waarop je uitkijkt naar Paleis Noordeinde. We slaan rechtsaf, de Oude Molstraat in. “Dat is ook zo’n krom duinstraatje  oorspronkelijk, genoemd naar een herberg die zich op het eind van de straat bevond , ‘Herberg de Mol’. Meteen slaan we weer rechtsaf, de Juffrouw Idastraat in. ‘Wie was juffrouw Ida?’. “Zij was een klopje. Ik vertel je er zo meteen meer over.”

Een klopje

We lopen voorbij nr. 7 en staan stil bij nr. 13, de voormalige pastorie. Nu zijn er drie appartementen in ondergebracht, waar parochianen van de schuilkerk wonen. “De huidige pastorie bevindt zich op de Molenstraat nr. 48.” Nr. 13 is een gewone deur, misschien ietsje groter dan de gemiddelde deur, maar onopvallend.

We gaan twee trappen op en komen uit op een ruimte met een houten grijsgroen tongewelf, banken, en een altaar met een groot schilderij erboven dat de aanbidding van Jezus Christus door de Drie Wijzen uitbeeldt. Het was in de zeventiende eeuw een van de eerste schuilkerken van Den Haag.  Onder de mat blijkt zich een luik te bevinden. Esther: “Dat was een luik dat gebruikt werd als de schout en/of zijn schepenen kwamen controleren of er subversieve activiteiten werden uitgeoefend.”

En nu komen we bij de klopjes, zoals Juffrouw Ida er een was. Klopjes gingen de deuren langs om te zeggen wanneer er een viering was en waar de mensen moesten zijn. “Als er stevig geklopt werd op de benedendeur, werd een klopje, een vrouw, naar beneden gestuurd om de deur open te doen. Ze deed dit met een stevig kloppend geluid op de houten traptreden zodat de schout en zijn helper(s) hoorden dat er iemand aankwam en het gaf tijd aan de parochianen om de huisraad van de schuilkerk in de ruimte onder het luik te verstoppen. De klopjes gaven ook godsdienstles aan kinderen en bezochten zieke parochianen.”

Reformatie

Als gevolg van de Reformatie in de zestiende eeuw waren er meerdere kerkgenootschappen ontstaan. In ieder land was één kerkgenootschap de ‘heersende’, er bestond wel gewetensvrijheid, maar aanhangers van andere kerkgenootschappen mochten hun diensten en rituelen zoals processies niet uitoefenen. In Nederland was de Gereformeerde Kerk (een voorloper van de PKN) de heersende. De Reformatie veranderde het interieur van kerkgebouwen. Van beelden moesten de protestanten niks hebben. Ze stonden ook zeer gereserveerd tegenover muziekinstrumenten; het orgel kon nog net. En zo kwam in 1566 de beeldenstorm, die ook over Den Haag raasde.

Bijna alle beelden van de Grote of St. Jacobskerk werden vernield. Kloosters werden gesloten en hun goederen door de staat in beslag genomen. Maar niet alle Hagenaars kozen voor de Gereformeerde Kerk. Onder andere de zojuist genoemde klopjes. Dat waren vrome vrouwen, meestal ongetrouwd. “Maar wel vrouwen met centjes. Het waren een soort nonnetjes. Zij stelden hun leven in dienst van de kerk.” Het schilderij boven het altaar dat zeventiende-eeuws lijkt, is in werkelijkheid pas in 1982 geschilderd. Het altaar is van hout dat is beschilderd alsof het van marmer was. In het altaar zit een ruimte met relikwieën. Achter me zie ik een voorwerp dat lijkt op een wafelijzer. Er zijn drie voorgevormde afbeeldingen in te zien, van Jezus aan het kruis. “Het werd in een oven gedaan en zo werden de hosties gebakken. Ook een taak van de klopjes.”

Nieuwe bisschop

We gaan de ruimte uit en via een donkere gang komen we in de ‘Bisschopskamer’. Deze hangt vol met schilderijen van bisschoppen en priesters. “Iedere parochie werd geleid door een pastoor, ook de ‘schuilparochies’. Een bisschop werd benoemd door de paus in Rome. In de tweede helft van de zeventiende eeuw nam de spanning tussen Rome en de Nederlandse katholieken toe. In Nederland beriep men zich op autonomie, Rome wilde alles centraal regelen.”

“Er waren ook discussies over de manier waarop je het geloof moest beleven en vorm moest geven. Deze stroming werd jansenisme genoemd. In 1702 werd de aartsbisschop van Utrecht, Codde, in Rome afgezet en in 1711 veroordeelde de paus het jansenisme. In 1723 kwam het tot een formele breuk. En dat gebeurde hier in de Bisschopskamer. De priesters van het aartsbisdom Utrecht kozen uit hun midden een man die de nieuwe aartsbisschop moest worden. Dat was niet naar de zin van het Vaticaan. De gekozene was Cornelis van Steenoven. Rome deed hem en de priesters die het met hem eens waren in de ban. Er ontbrak echter nog een ding: Van Steenoven moest door een andere bisschop gewijd worden, Na lang zoeken vond men een Franse, in Amsterdam wonende, missiebisschop die bereid was dat te doen. Hij wijdde Van Steenoven in 1724 tot aartsbisschop.”

“Helaas, Van Steenoven had een zwakke gezondheid en overleed kort na zijn wijding. De lijn werd echter voortgezet en in het midden van de achttiende eeuw waren er naast de aartsbisschop bisschoppen van Haarlem en Deventer. En zo is het nog steeds, al is de stoel van de bisschop van Deventer vacant. Hoewel men vanuit Nederland lang geprobeerd heeft de breuk te helen, bleef Rome tot in de twintigste eeuw onvermurwbaar. De verhouding tussen beide kerken is nu echter veel beter.”

Oud-katholiek

De aldus ontstane katholieke kerk kreeg later de naam van Oud-katholieke kerk. Oud wil zeggen dat zij zich wil laten inspireren door het vroege christendom. De nieuwe kerk bleef echter klein; de meeste katholieken kozen voor Rome en noemden zich Rooms-katholieken. Esther wijst naar een schilderij ziet met een kruis om zijn nek. Het kruis zelf ligt op het hart. “Daaraan herken je een bisschop.”

Helemaal links zien we een afbeelding van wat ook een bisschop lijkt, maar het niet is. Hij is in vol ornaat met een karmijnrood kazuifel. Het is Wietse van der Velde, de voorlaatste pastoor van de parochie Den Haag. Het is geen schilderij, maar een foto die in 2013 is genomen. “Wietse van der Velde ging naar Hilversum, de pastoor in Hilversum, Leen Wijker, kwam naar Den Haag.” En hoe zit het met de huidige bisschoppen van de Oud-katholieke kerk? “We hebben nu Joris Vercammen als aartsbisschop van Utrecht en Dick Schoon als bisschop van Haarlem.”

We lopen weer een donkere gang in en komen bij een volgende kamer, de ‘Caecilia-kamer’. Naar de naam te horen is dit een kamer voor muziek. Er staat in ieder geval een piano. Die blijkt inderdaad wel eens gebruikt te worden. “De bezoekers van de zondagse viering komen hier na afloop samen voor een kop koffie of thee. Het is onze ontmoetingsplek. Als er een Hoogmis heeft plaatsgevonden wordt er ook wel een wijntje geschonken. De ruimte wordt ook gebruikt om te vergaderen.” Ik zie een heel groot schilderij met op de voorgrond waarbij Bonifatius de Domkerk van Utrecht, die hij in zijn hand houdt, toevertrouwt aan de zorgen van Willibrord. Rechts van hen, in groot formaat, jawel, een klopje, met sluier om haar hoofd. 

Grote witte barokke kerk

We gaan weer een gang in en zie daar na een aantal zwart-wit prenten van geestelijken en daarna een reeks moderne foto’s die de parochie uitbeelden zoals hij nu is. Oud en jong, ingetogen of rustig een pijpje rokend, allemaal leden van de parochie Den Haag. Het zijn in 2016 gemaakte foto’s van Jeroen van Pelt (1970) naar aanleiding van het thema ‘Verwondering’.

En dan staan we opeens in een grote witte laat-barokke kerk. Totale verrassing, dit is de dan de schuilkerk, de eerste ruimte was zijn voorganger. Deze buitengewoon fraaie kerk is in het begin van de achttiende eeuw gebouwd op gewijde grond. De gemeente Den Haag liet dit toe (gedogen zogezegd). Maar, zo zeiden de heren van het Stadhuis: de kerk mocht niet zichtbaar zijn. Daarom is er geen toren en zijn er geen klokken.  

De kerk is gewijd aan Sint Jacobus en Augustinus en in 1722 in gebruik genomen. Het gebouw, dat 180 zitplaatsen heeft, is gebouwd in de stijl van de Franse protestantse(!) architect Daniel Marot, die ook het Oude Stadhuis van Den Haag en Huize Schuylenburch aan de Lange Vijverberg ontwierp. Er is veel beeldhouwwerk van de Antwerpse beeldhouwer Jan-Baptist Xavéry, onder andere de kansel. 

Augustinus

Esther: “Op 14 december 1722 was de eerste viering.” Ze wijst me ook op moderne kunst, houten sculpturen, die Engelen verbeelden, van een Poolse kunstenares en op een Maria-altaar bij de ingang. “De meeste Oud-katholieken hebben niet zo veel op met Maria, maar we hebben veel nieuwe parochianen die van oorsprong Rooms-katholiek waren en daar prijs op stellen. Op de kansel zie ik Augustinus afgebeeld, met een vlammend hart, dat staat voor ontvlamming van de passie. Hij stond bekend als één van de eerste autodidacten. Je ziet een boek op zijn schoot, hij was een intellectueel die de discussie met het nieuwe geloof aanging en zich er uiteindelijk bij aansloot. Hij leefde omstreeks 400 in wat nu Tunesië  is.

Het vermoedelijk door een Italiaan gemaakte stucwerk verbeeldt de twaalf apostelen, de vier evangelisten, Jezus, en de Heilige Geest in de gedaante van een duif die vrede en liefde brengt. Boven het altaar hangt een groot schilderij door de Hagenaar Matthias Terwesten. Het beeldt de verheerlijking van Jezus op de berg Tabor uit. Naast Jezus staan Mozes, de man van de joodse wet, en Elia, een van de grootste profeten. Wet en Liefde lijken elkaars tegenpolen te zijn, maar horen samen te gaan. Pastoor Leen Wijker neemt even een kijkje.

Orgel

Linksvoor staat een grote kunstzinnig bewerkte stoel, het blijkt de ‘bisschopsstoel’ te zijn. Maar hij wordt nooit gebruikt. “We willen hem ergens anders onderbrengen, maar alleen op een plek waar dat erg op prijs gesteld wordt.” We draaien ons om en kijken naar een prachtig barokorgel. Het blijkt in 1727-1728 gebouwd te zijn door de uit Noord-Duitsland afkomstige Rudolf Garrels. “Er bestaan er nog drie van. In totaal heeft hij er vijf gebouwd. Het orgel is lang weg geweest. Een deel ging naar een kerk in Vollenhove en een ander deel naar een kerk in Zeist. Maar die kerken werden gesloten en gelukkig hebben we het orgel weer – als een geheel –  kunnen laten restaureren. Het was een hele klus, maar het heeft een fantastische klank. Onze organiste Liesbeth Bultman speelt er tot grote tevredenheid al twintig jaar op.”

En wat zien we rechts van het doopvont? Een echt trompe l’oeil schilderij met engelen erin. Het lijkt een reliëf, maar is het niet. “Het is gemaakt door Jacob de Wit. Hij was zijn specialisme. In het Oudemannenhuis kun je een ander staaltje van zijn kunnen zien. Hij had zo’n naam dat er een kunstterm ontstond ‘Witjes’, dan wist je dat het om de bedrieglijke schilderijen van Jacob de Wit ging.

Met dank aan Ton Kappelhof.

Voor meer informatie over de Oud-katholieke parochie van Den Haag:

http://denhaag.okkn.nl/

 

 

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0