Overwinningsspeech: 'Lieve Nederlanders'

In september 2012 waren er verkiezingen in Nederland. Reden voor Felix Meritis en het Duitsland Instituut om destijds een wedstrijd uit te schrijven onder de noemer ‘Schrijf een overwinningsspeech’. Er kwam veel respons, waaronder deze overwinningsspeech door Jeroen Bouterse.

Lieve Nederlanders, U heeft mij verrast. Met zoveel zetels als u mij vandaag heeft gegeven, heeft u mij in feite vertrouwd met de koers van ons land. Dat u zoveel vertrouwen in mij heeft, raakt me diep. Ik zou u dan ook willen vragen: weet u wel wat u gedaan heeft?

Ik sta hier niet om u te waarschuwen tegen de concrete gevaren van blind vertrouwen. U heeft geluk: ik ben te vertrouwen, en ik houd mijn partij opmerkelijk goed in het gareel. Nee, mijn vraag is een andere. Hóe, hoe kunt u het zo met elkaar ééns zijn?

Zo massaal op een persoon stemmen suggereert een eenheid onder u – een eenheid die er in werkelijkheid helemaal niet is. U doet tegen beter weten in alsof u allemaal hetzelfde wilt. Ik snap wel waarom u dat doet. U denkt dat ik een visie kan schetsen die tegenstellingen overbrugt, die de kloven tussen u dicht. U wilt niet alleen zijn; u wilt een Volk zijn, een geheel.

U wilt geloven dat er wortels zijn, dieper dan het gesteggel van de partijen, dieper dan uw eigen ambities en belangen, en dieper dan uw heilige individuele autonomie; wortels die u verbinden, die u tot een samenleving maken. En meer dan alles wilt u samen aangesproken worden, aangesproken worden níet als arm of rijk, hoog- of laagopgeleid, christen of atheist, maar als Nederlander.

Helaas, zo werkt het niet. Zo heeft het nooit gewerkt, en zo zal het nooit werken. Nederland is vanouds een land waar men begréép dat het niet zo werkte. Onze maatschappij was verzuild, en niemand haalde het in zijn hoofd om tussen de zuilen te gaan staan. Ons parlement was versnipperd, en we vergaten nooit dat onze leiders bij een partij hoorden. Onze wereld was divers, en we wisten dat er geen Nederlandse cultuur bestond. Wij begrepen dat er geen ’wij’ was.  

En daardoor waren we vrij. Dáárdoor konden we zijn wat we kozen. Of dacht u dat die vrijheid gratis was? Dat u vrij kon zijn én deel van een groter geheel? Dan heeft u zich zand in de ogen laten strooien. U heeft geluisterd naar woorden als ‘algemeen belang’, ‘de Nederlandse cultuur’, ‘over uw eigen schaduw heen stappen’, ja zelfs woorden als ‘verandering’ of ‘vooruitgang’. U heeft zich vastgeklampt aan die woorden, aan die klanken die u allemaal iets leken te zeggen.    

Maar het enige dat iedereen aanspreekt, zijn sprookjes. Waren wij niet volwassen? Wisten wij niet dat ieder zijn eigen verhaal diende te schrijven? Luisterden wij niet naar sprookjes met de grootst mogelijke ironie? En luisterden wij dus niet met dezelfde ironie naar íeder verhaal dat de pretentie had ons allemaal aan te spreken; naar íeder verhaal dat van ons een ‘wij’ wilde maken?

Er was eens een tijd waarin wij onszelf begrepen. Er was eens een tijd waarin het woord ‘wij’ altijd met ironie werd uitgesproken, omdat wij wisten dat wij meer dan één persoon waren. Eén volk met één wil is maximaal één persoon. Vandaag heeft u getracht samen een persoon te zijn, en uzelf minder dan dat gemaakt.

Want wat heeft u vandaag gedaan? U heeft uw stem gegeven – uw heilige democratische recht om zélf te spreken – uw stem gegeven níet aan de partij die voor uw belang opkwam, níet aan de politica die deed wat u wilde, maar aan de leider die u meesleepte; u heeft niet zelf gesproken, maar mijvóór u laten spreken. En u heeft mij niet ter verantwoording geroepen maar enkel gemompeld: ‘ja, hem, zijn verhaal raakt ons; dat is nu eindelijk iemand die ons allemaal iets zegt.’

Zo heeft u zichzelf onmondig willen maken: door te roepen om een onweerstaanbaar verhaal, en zwijgend een kring om de verteller te maken. U was het gesprek moe, maar u was ook bang om alleen te zijn; u wilde dus alleen nog maar luisteren.

Ik weiger iemand te zijn naar wie iedereen luistert. Ik wil iemand zijn met wie iedereen discussieert. Daarvoor zijn gesprekspartners nodig; tegenstanders. Dat kan niet als u een laffe poging doet uw ogen te sluiten voor uw verschillen, uw oren te sluiten voor alle andere verhalen die ons land te vertellen heeft.

Nederland mag geen land van monologen worden. Ik weiger zo voor u te spreken, en ik weiger u te vertellen wat u moet doen. In plaats daarvan schrijf ik nieuwe verkiezingen uit, zo snel als het kan. Niet alleen dat; ik treed bovendien af als leider van mijn partij. U heeft mij goed gehoord. Van nu af aan zult u wee met elkaar moeten praten, en erachter komen dat u verschillend bent.

Vergeet nooit dat u niets bent behalve wat u kiest. Nederland is een land waar iedereen alleen is. Een land van individuen. Ik ben daar dankbaar voor.

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0