Rudi van Dantzigs verblijf in Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog (16 - slot)

Rudi van Dantzigs verblijf in Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog (16 - slot)

Rudi van Dantzig verbleef in de Tweede Wereldoorlog als elfjarig Amsterdams jongetje bij het gezin van Wabe en Akke Visser in Laaksum, een dorpje aan het IJsselmeer in Zuidwest Friesland in de buurt van Warns. Hij schreef er een autobiografische roman over die een bestseller werd: ‘Voor een verloren soldaat’.

Rudi van Dantzig overleed op 19 januari 2012. In het blad van het Histoarysk Wurkferbân Gaasterlân schreef Iris Maaskant een uitgebreid artikel over Van Dantzigs verblijf in Friesland.

Iris Maaskant zocht de leden van de familie Visser, waar Van Dantzig was ondergebracht op om het verhaal van Van Dantzig te toetsen aan hun eigen herinneringen. Alle kinderen van Wabe en Akke waren nog in leven en hadden veel te vertellen, niet alleen over Rudi van Dantzig, ook over het leven in Laaksum, zoals het in de oorlogsjaren en ver daarvoor was.

Van Dantzig ging naar de christelijke lagere school in Warns. Het hoofd van die school was meester de Jong. We zullen hem nog tegenkomen. Hij is mijn grootvader, pake in het Fries. Zijn voornaam was Lucas.

We publiceren het verhaal in afleveringen. Elke week verschijnt er een nieuwe aflevering

Aflevering 16 (slot)

Als we in Stavoren zijn zegt Hait medelijdend dat ik niet met de boot terug hoef als ik niet wil: ik kan best terug lopen, het is niet ver naar Laaxum. Maar met vreesachtige gelatenheid laat ik me een uur later toch weer aan boord hijsen, ga in een hoek onder wat doeken liggen en hoop er het beste van.

Stel je voor, er gebeurt iets, ik raak de weg kwijt of zo, dan ben ik dát huis ook nog kwijt. In Stavoren had ik onmiddellijk de drie Duitse soldaten gezien, ze stonden daar alleen maar, midden op de kade, ze hielden niemand aan, maar hun blikken waren oplettend en scherp, alsof ze door je kleren heen wilden zien.

Goorgroene uniformen

Met een schok waren door hun verschijning Amsterdam en de oorlog weer een stuk dichterbij gebracht. De norse dreiging van glimmende laarzen, goorgroene uniformen en stemmen die bijtend en stram klonken was ik hier in Friesland weer een beetje vergeten, maar opeens was het er weer, dat opgejaagde gevoel van achterdocht en angst en dingen die stiekem, ongezien moesten gebeuren.

Ik had me aan de haven zo onopvallend mogelijk gedragen, ook niet laten merken dat ik zeeziek was, want stel je voor dat die moffen merkten dat ik helemaal geen visser was, maar uit Amsterdam kwam, dan pakten ze me misschien wel meteen op. Ik kreeg het gevoel dat ze daar bij de haven stonden om me op te wachten, dat ze naar me uitkeken.

Stamkaart

Het kon zijn dat ze mijn stamkaart gevonden hadden, en mijn naam en nummer wisten en dat ze al die tijd naar me op zoek waren… De terugtocht was verbazingwekkend snel gegaan, ik had een beetje onder het zeil liggen doezelen, halfziek, willoos door elkaar geschud. Voordat ik het wist voelde ik de wind afnemen, er viel een weldadige stilte over de boot en alle krampachtigheid ebde uit me weg. Het geluid van de motor zwakte af en de zeilen vielen ruisend omlaag.

Ik kroop onder het doek vandaan en voelde de lucht strelend warm op mijn gezicht: daar, vlakbij, hobbelig en vertrouwd, lag de kademuur. Een grote kalmte zakte in mijn buik, ik ging aan wal - terug kwam de held van zijn eerste zeereis - en voelde de grond onder mijn voeten golven: ook het land leek zee geworden. Zeebenen noemden ze dat zeker.

Klompgeluiden

Een visser kwam met holle klompgeluiden over het stenen pad gestapt: muziek was dat geweest, dierbare en vertrouwde muziek! Naar Mem nu, gauw naar het huis dat vast en stevig in de wei lag, weer zitten aan de tafel die niet bewoog! Een uur later zit ik voor het huis, er schijnt wat late, kleurloze zon die bleke vlekken over het land legt. Ik heb een gezangboek op schoot en probeer een psalm uit mijn hoofd te leren voor morgen, op zondagsschool.’

Dankwoord

Ik wil alle broers en zusters Visser hartelijk bedanken voor hun medewerking en vertrouwen. Ze hebben veel familiefoto’s voor dit stuk opgezocht. Bij Ype en Trynsje Albada werd ik gastvrij ontvangen en mocht ik de huiskamer van Laaksum 22 fotograferen. Ook smaakte de trommelkoek met roomboter en stroop bij Harmen en Annie Visser heerlijk.

Literatuur

Rudi van Dantzig, ‘Voor een verloren soldaat’, Amsterdam 1986.
Rudi van Dantzig, ‘Een armoede die niet verdwijnt’, Amsterdam, Antwerpen 1999.
Jan Brokken, ‘ Rudi van Dantzigs bittere oorlog’, Haagse Post, 31 mei 1986.
Bibeb, ‘Maar ik had wel gehoopt dat Lex de pas de deux wat meer melancholie zou geven’, Vrij Nederland, 29 september 1979.
De brieven van Rudi van Dantzig uit het archief van mevrouw Trientsje Albada-Visser, dd. 6-1-1986 en dd. 20-5-1986 en een ongedateerde brief verstuurd na de Dodenherdenking van 4 mei 1999.
Dirk Huizinga, ‘Honderd jaren Vluchthaven Laaksum’, 2012.  -  Iris Maaskant

https://www.geschiedenisgaasterland.nl/
https://www.geschiedenisgaasterland.nl/wp-content/uploads/2017/02/13fan-Klif-en-Gaast-2012-2.pdf

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0