Huis Westerhout (Beverwijk)

Horizontal tabs

Beschrijving

Huis Westerhous is een uit 1895/1905-1906 daterend LANDHUIS en vormt het hoofdonderdeel van het complex 'Westerhout'.

De houten berging tegen de zuidoostgevel maakt geen deel uit van de bescherming. Op vrij grondplan gebouwd landhuis van twee bouwlagen onder een samengesteld dak gedekt met gesmoorde kruispannen. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg. Naast baksteen is hardsteen toegepast voor de lekdorpels en de dekstenen van de trapgevels, en zandsteen voor de blokjes in de ontlastingsbogen, de kraagstenen, de lateien en de gevelstenen. Ter hoogte van de verdiepingsvloer zijn de buitengevels voorzien van rijkgesmede muurankers.

Bovenaan worden de gevels afgesloten door een op geprofileerde klossen rustende lijstgoot die onderbroken wordt door risalerende trapgevels: twee in de zuidwestgevel, drie in de noordoostgevel en één in de noordwestgevel. Deze trapgevels hebben ook rijk gesmede muurankers ter hoogte van de zoldervloer en bovenin de gevel. De vensters zijn, tenzij anders vermeld, voorzien van (merendeels rondbogige) ontlastingsbogen waarin zandstenen aanzet- en sluitstenen. De door een ruim voorterrein van het Westerhoutplein gescheiden noordoostgevel telt twee risalerende trapgevels waartussen een terugliggend geveldeel.

In de laatste bevindt zich rechts een via een hardstenen stoep van twee treden bereikbare getoogde dubbele paneeldeur met art nouveau sierbeslag. De deur heeft een afdak in dito stijl waarboven vier kleine rondboogvensters onder een driehoekig fronton van zandsteen met een gehouwen tympaan waarin, temidden van lofwerk, de naam "WESTERHOUT" bekroond door een kopje. Boven het fronton heeft de eerste verdieping twee rondboograampjes. Links van de deur zijn beide bouwlagen voorzien van drie smalle gekoppelde vensters: op de parterre tweeruits glas-in-loodvensters, op de verdieping vierruits rondboogvensters. De lijstgoot boven dit geveldeel rust op zandstenen consoles in de vorm van een mannenkop.

Op het enigszins lager doorgetrokken dakvlak erboven staan drie dakkapellen: in het midden een dakkapel met twee vierruits ramen en leigedekt dak, en links- en rechtsboven een kleinere dakkapel voorzien van één vierruits raam en een leigedekt dak dat naar voren uitloopt in een punt en bekroond wordt dor een zinken piron. Beide trapgevels hebben op de eerste verdieping een twaalfruits schuifvenster met ter weerszijden een ruitvormige gevelsteen (zandsteen): van links naar rechts "ANNO", "1897", het familiewapen van Boreel, en het gemeentewapen van Beverwijk.

De rechter trapgevel heeft op de parterre twee twaalfruits schuifvensters en ter hoogte van de zolder een drietal kleine rondboogvensters waarvan het middelste hoger is uitgevoerd. In de linker trapgevel bevindt zich op zolder een zesruits rondboogvenster en ter weerszijden van de ingang een klein tweeruits venster. Linksboven staat achter de eerste geveltrap een hoge rechthoekige schoorsteen gedekt met een zadeldakje van rode tuiles du nord. De linker trapgevel wordt aan de rechterzijde geflankeerd door een ronde traptoren voorzien van vensters als laatstgenoemd en een kegelvormige spits gedekt met leien en bekroond door een windwijzer waarin een uitgespaarde leeuw. Het linker gedeelte van de gevel springt boven de parterre in ten behoeve van een ruim balkon. De parterre heeft in de voorzijde in het midden een twaalfruits schuifvenster en rechts twee kleine vensters boven elkaar.

In de linkerzijde van de laagbouw bevinden zich van links naar rechts twee achtruits stolpramen met achtruits bovenlicht en traliewerk, twee kelderkoekoeken voorzien van een rooster en vierruits kelderraam, een paneeldeur waarin een met een gietijzeren rooster beveiligd raam en waarboven een zesruits bovenlicht, en rechts een smal achtruits venster met traliewerk en vierruits bovenlicht. Het balkon heeft een balustrade bestaande uit gemetselde pijlertjes waarop een zware natuurstenen handlijst. Van de inspringende verdiepingsgevels is de noordoostelijke uitgevoerd als een trapgevel waarin rechts een balkondeur (met zesruits raam) onder een achtruits bovenlicht, en de zuidoostelijke voorzien van twee schuifvensters waarvan de rechter twaalfruits.

Boven het linker schuifvenster bevindt zich een gemetselde dakkapel met een trapgevel waarin een twaalfruits stolpraam onder een hijsbalk. Op het zadeldak van de dakkapel liggen gesmoorde kruispannen. De linker helft van de zuidoostgevel heeft op de verdieping rechts een twaalfruits schuifvenster en hierboven een identieke gemetselde dakkapel. Links van deze dakkapel staat een hoge rechthoekige schoorsteen met een zadeldakje waarop rode tuiles du nord. De over een uitgestrekt gazon uitziende zuidwestgevel heeft rechts een risalerende trapgevel als rechts in de noordoostgevel maar zonder wapenstenen en met een zesruits stolpraam ter hoogte van de zolder. Het geveldeel links hiervan telt twee vensterassen met op de parterre een schuifvenster onder een geblokte rondboog, op de verdieping een schuifvenster met latei, en op het dak een dakkapel voorzien van twee vierruitsramen en een leigedekt zadeldak. Links hiervan bevindt zich een weinig risalerende trapgevel vergelijkbaar met de rechter, maar met een driezijdige erker waarboven een balkon dat toegankelijk is via een dubbele deur met tweeruits bovenlicht en in elke deurhelft een tweeruits raam.

De erker heeft in de voorzijde onder een tweeruits bovenlicht een dubbele tuindeur met in beide deurhelften een zesruits raam, en in de schuine zijden een twaalfruits stolpraam met tweeruits bovenlicht. De bovenlichten van de erker worden ontlast door een latei. Het balkonhek heeft een hardstenen deklijst en is samengesteld uit door gemetselde segmentbogen met elkaar verbonden zandstenen pijlers waartussen hekjes van art nouveau siersmeedwerk. Het smalle geveldeel links van de linker trapgevel heeft een vensteras als genoemd, maar met op het dak een kleine dakkapel als rechtsboven op de noordoostgevel.

Aansluitend is tegen de rechter helft van de noordwestgevel een vierkante aanbouw opgetrokken van één bouwlaag met een plat dak waaromheen een gemetselde balustrade. Deze aanbouw heeft een hardstenen plint en in de risalerende zuidwestgevel twee door pilasters geflankeerde meerruits rondboogvensters. In de noordwestgevel van de lage aanbouw bevinden zich twee dubbele glasdeuren (door schotten aan het oog onttrokken) met halfrond meerruits bovenlicht. Boven de uitbouw is de noordwestgevel gesloten en voorzien van een brede dakkapel met plat dak en een door zijramen geflankeerde stolpraam.

Het smalle linker geveldeel is op de verdieping voorzien van een twaalfruits schuifvenster en een kleine dakkapel als rechtsboven op de noordoostgevel. Het risalerende middengedeelte van de noordwestgevel is uitgevoerd als een door hoge vierkante schoorstenen geflankeerde trapgevel met zowel op de parterre als de verdieping een schuifvenster (het parterrevenster nog met zesruits onderraam) en bovenin een klein zoldervenster met vierruits stolpraam. De rechterzijde van de trapgevel heeft op de verdieping een balkondeur. Haaks tegen het linker geveldeel sluit een rechthoekige aanbouw aan van één bouwlaag onder een zadeldak met gesmoorde kruispannen. In de noordoostgevel hiervan bevinden zich van links naar rechts twee vensters waarvoor luiken, een kelderkoekoek en een rond tuimelraam. De zuidwestgevel heeft alleen links een rond tuimelraam. De kopse noordwestgevel van de aanbouw is uitgevoerd als tuitgevel en voorzien van een boerderijdeur met in de gewelfde bovendeur een getoogd vierruits raam.

Het interieur is nog grotendeels oorspronkelijk en onder meer voorzien van paneeldeuren en stucplafonds in vrijwel alle vertrekken op de begane grond en de eerste verdieping (op de parterre merendeels stucplafonds in Lodewijk XIV- en Lodewijk VI-stijl, op de verdieping soberder), in de erkerkamer op de parterre een paneellambrisering, gestucte deurstukken voorstellend de jaargetijden en een rijke schouw waarvan de grijsmarmeren onderboezem verfraaid is met witmarmeren putti en de bovenboezem uitgevoerd is in Lodewijk XV-stijl, in de kamer rechts hiervan een paneellambrisering en een grijsmarmeren schouw met gestucte bovenboezem in Lodewijk XVI-stijl, in de aangrenzende kamer een neo-renaissance schouw waarvan de zandstenen onderboezem verfraaid is met leeuwenkopjes en de wapens van Boreel (linksboven) en Beverwijk (rechtsboven), in het aangrenzende westelijke vertrek een vloer van wit- en zwartmarmeren tegels in schaakbordpatroon, links van de genoemde erkerkamer een kamer met paneellambrisering en een Lodewijk-XIV schouw met als schouwstuk een grisaille tonend drie putti, aansluitend in de zuidhoek een ruime kamer in Lodewijk XVI-stijl voorzien van een kastenwand met in het midden een grijsmarmeren schouw verfraaid met witmarmeren ornament (o.a. een guirlande), een eikenhouten parketvloer met een omgaande band van inlegwerk, en boven de rijk omlijste paneeldeuren in dit vertrek deurstukken in de vorm van een deels vergulde vaas (met guirlande) in reliëf, in de meeste parterrevertrekken vouw- of schuifblinden voor de vensters, in het toilet en het halletje daarvoor een lambrisering van 17de-eeuwse tegels, in de vestibule een vloer van wit/grijs marmer, en in de hal een dito vloer, gestucte wandpanelen (evenals het stucplafond in Lodewijk XIV-stijl) en een bordestrap waarlangs een rijke eikenhouten balustrade die onderaan eindigt in een hoofdpaal verfraaid met rijk snijwerk (o.a. kopjes) en bekroond door een geelkoperen gaslamp in art-nouveaustijl.

Op de eerste verdieping bevinden zich meerdere schouwen met een marmeren onderboezem (diverse kleuren komen voor, sommige met witmarmeren ornamenten) en een gepleisterde bovenboezem afgesloten door een kroonlijst. De via een steektrap bereikbare zolder heeft een met brede delen beschoten gordingenkap. Onderin de traptoren leidt een trap met bovenaan een kwart naar de voormalige wijn-, voorraad- en kolenkelders onder het westelijke kwart van het gebouw. De kelderruimten hebben merendeels vloeren van gele plavuizen en plafonds bestaande uit ijzeren liggers waartussen gepleisterde troggewelfjes. Midden tussen de kelders bevindt zich een uit de bouwtijd daterende kluis waarvan de ijzeren deur vervaardigd is door "J. LIPS BZN./ DORDRECHT". Waardering Het landhuis 'Westerhout' is van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarden als historisch-functioneel hoofdonderdeel van het complex 'Westerhout' en als grotendeels gaaf bewaard voorbeeld van een in neo-Hollandse renaissancestijl opgetrokken landhuis van rond 1900 naar ontwerp van J.J. van Nieukerken met gebruikmaking van oudere onderdelen in het interieur.

Ter vervanging van het oude buitenhuis kwam in 1896-1901 voor jhr. G.S. Boreel het huidige huis tot stand naar een neorenaissance-ontwerp van J.J. van Nieukerken (gewijzigd 1905-'06). Kenmerkend zijn de ronde traptoren en de vooruitspringende gevelpartijen met trapgevels. Bij het huis horen de voorm. dienstwoningen Westerhoutweg 22 (1913) en Westerhoutweg 3 (1941). De laatste is in opdracht van L.G. Boreel gebouwd als tuinmanswoning naar een traditionalistisch ontwerp van W.A. van Gogh.

Adres

Westerhoutplein 4
1943 AA Beverwijk

Facilities

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0